Page 187 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 187

                                Op basis van de in tabel 3.1 weergegeven ontwikkelingen en voorgaande paragrafen kunnen we de ontwikkeling van de Utrechtse kastelenpolitiek schetsen. Deze politiek blijkt een sterke samenhang te vertonen met de positie van de bisschop als territoriaal machthebber zoals deze in paragraaf 3.2 is geschetst.
Uit de overgeleverde historische bronnen krijgen we de indruk dat de bisschop tot circa 1225
het versterkingsregaal succesvol uitoefende en handhaafde. Hij beschikte toen al over diverse
kastelen die voor het eerst aantoonbaar zijn in de twaalfde eeuw, maar waarschijnlijk al vanaf
de episcopaten van bisschop Willem of Koenraad (de Hunenborg) kunnen zijn gebouwd.274
Het begin van de kastelenbouw valt dan samen met het bewind van koning Hendrik IV. We
zagen in 3.2 dat bisschop Willem en Koenraad de eerste bisschoppen waren die zich als territoriaal machthebber gingen gedragen. Hij stelde vertegenwoordigers aan die ter plekke
zowel de interne orde bewaarden als bescherming boden tegen externe dreigingen. Vanaf
1141 – en mogelijk ook al eerder – zien we dat de bisschop in het latere Oversticht gebruik 3 maakte van burggraven/kasteleins voor dergelijke taken. Deze kasteelbewaarders hadden
hun ambt erfelijk in leen. Voor de bescherming van het kasteel rekruteerden zij speciale strijders, de zogenoemde borgmannen. Hun functies waren net zoals die van de burggraven en kasteleins erfelijk.
In de gevoerde kastelenpolitiek was het twaalfde-eeuwse kasteel een symbool van bisschoppelijk wereldlijk gezag. Niet alleen was het een militair, politiek en juridisch centrum waar vanuit bestuur, verdediging en rechtshandhaving plaatsvonden, ook was het de plek waar de bisschop tijdens zijn rondreis kon verblijven. Deze twaalfde-eeuwse bisschoppelijke burchten zijn ingericht op het idee van de volmiddeleeuwse ‘staat’ die gebaseerd was op een netwerk van persoonlijke relaties. De leenheer onderhield zijn banden met vazallen door rond te reizen, hetgeen letterlijk tot uitdrukking kwam op de bisschoppelijke kastelen. Tijdens het verblijf van de bisschop op één van zijn burchten werd tevens de band tussen leenheer en vazal bevestigd. Te verwachten valt dat in deze eeuw de bisschoppelijke kastelen ook reeds een economische functie hadden, bijvoorbeeld doordat bisschop en burggraven/kasteleins markten instelden, privileges aan handelaren gaven, een hof bij het kasteel hadden en het onderhoud van wegen en waterlopen reguleerden, maar helaas zijn hierover nauwelijks historische gegevens bekend. Van al deze functies stond de militaire functie vrijwel zeker voorop, omdat deze een vereiste vormde voor de andere. Enerzijds werd vanuit de kastelen de interne orde in een district gehandhaafd. Anderzijds speelde bescherming tegen concurrerende territoriale dynasten een belangrijke rol. Misschien heeft de bisschop in de elfde en twaalfde eeuw wel meer kastelen in twistgebieden gebouwd waarop ook anderen aanspraak probeerden te maken. Mogelijk moeten we de bouw van de burchten Hunenborg en de Schulenborg in het graafschap Twente in deze context plaatsen.
De verzwakking van de bisschoppelijke macht in de dertiende eeuw was onder meer het gevolg van de kastelenpolitiek uit de twaalfde eeuw. De erfelijke burggraven/kasteleins op de bisschoppelijke kastelen hadden de neiging om de burcht waarop zij resideerden te gebruiken als hun eigen dynastieke huis. Vanuit het kasteel probeerden zij hun eigen heerlijkheid met bijbehorend territorium verder uit te bouwen. Daarbij streefden zij op den duur steeds duidelijker naar autonomie ten koste van het gezag van de bisschop. Hij ging als reactie op deze ontwikkeling nu zijn kastelen inzetten in zowel interne als externe conflicten. Het eerst bekende voorbeeld van een dergelijk in een conflict gebouwd bisschoppelijk kasteel is Hardenberg in 1229. Daarnaast lijkt de bisschop kasteel Lage in de dertiende eeuw te hebben gebouwd of op één of andere manier te hebben verkregen, waarschijnlijk als grensverdediging tegen het verloren gegane Noord-Twente (het huidige nedergraafschap Bentheim). Bisschop Gwijde van Avesnes zette deze politiek aan het begin van de veertiende eeuw voort door kastelen te (her)bouwen als reactie op lopende conflicten.
Ten tijde van Frederik van Sierck en Jan van Diest zien we dat deze bisschoppen, als gevolg van de verzwakking van hun territoriaal gezag, een andere kastelenpolitiek moesten voeren.
Het territoriale machtslandschap
 274 Zie hiervoor uitvoerig hoofdstuk 4.
185
 


















































































   185   186   187   188   189