Page 177 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 177
ook een achterliggend economisch aspect van belang, want de ongehoorzaamheid van de Stellingwervers ging namelijk om de afdrachten voor het gebruik van in het land van Vollenhove gelegen bisschoppelijke goederen. Kasteel Vollenhove functioneerde onder deze bisschop als een militair, juridisch, economisch en administratief steunpunt.196 De herbouw van kasteel Goor na de verwoesting door Groenlose burgers is ook in opdracht van bisschop Gwijde gebeurd.197
Uit de tijd van Jan van Diest zijn meer oorkonden overgeleverd die betrekking hebben op bisschoppelijke kastelen. Dat komt omdat Van Diest de kastelen Vollenhove en Goor vele
malen heeft verpand, vaak in combinatie met verschillende ambten.198 Het is onduidelijk
of de combinatie van het kasteel met bijbehorende ambten van oudsher ook al bij elkaar hoorden, of dat deze het resultaat waren van de verpandingspolitiek van Jan van Diest.
In ieder geval kunnen we vanaf die periode concluderen dat zowel Vollenhove als Goor functioneerden als juridische, economische, administratieve en militaire centra. Wat Van 3 Diest precies voor ogen had met de aankoop van kasteel de Rutenberg langs de Vecht bij
Dalfsen is niet geheel duidelijk. Ook voor Diepenheim zijn meerdere scenario’s mogelijk, zoals uiteen zal worden gezet in hoofdstuk 5.199
Tijdens de daaropvolgende episcopaten zien we dat de trend, waarin juridische, economische en militaire centrumfuncties aan de bisschoppelijke kastelen zijn gekoppeld, wordt voorgezet.200 Zo werd kasteel Arkelstein het ambtskasteel van Salland en was kasteel Vollenhove het ambtskasteel in het land van Vollenhove. Na de verovering van Coevorden werd deze burcht het ambtskasteel voor Drenthe. Het land Twente had daarentegen niet een vast ambtskasteel. Zowel Goor, Diepenheim, Enschede, Lage als de Blankenborg hebben gefunctioneerd als zetel van de ambtman daar.201 De meeste andere permanente kastelen kregen tevens een gerechtelijke functie toegewezen die een minder groot gebied betrof, zoals de voormalige heerlijkheid Diepenheim. Zulke ambtskastelen waren de belangrijkste steunpilaren voor het effectief uitoefenen van het bisschoppelijk gezag.
Van de tweede categorie kastelen, de tijdelijke kastelen die de bisschop liet bouwen gedurende bepaalde oorlogsconflicten, is waarschijnlijk Hardenberg het vroegst bekende voorbeeld.202 In latere perioden bouwde hij hier weliswaar opnieuw een kasteel, maar het oorspronkelijk in 1230 aangelegde bouwwerk was bedoeld om de macht van kasteel Coevorden te bedwingen. Hierbij speelde de militaire functie de belangrijkste rol. Mogelijk dat het eerdergenoemde kasteel-in-aanbouw in Stellingwerf ook tot deze categorie behoorde. Voor zowel Hardenberg-I als Stellingwerf is het onbekend of de bisschop ook permanente functies aan deze burchten wilde toekennen. Het blokhuis te Saterslo en de kastelen die door Frederik van Blankenheim ten behoeve van de Utrechts-Groningse oorlog in Noord-Drenthe en het Gorecht zijn aangelegd behoren zeker tot deze categorie. Anders dan de permanente kastelen zijn deze nooit uitgegroeid tot multifunctionele centra.203
De burggraven, kasteleins en ambtmannen op de Overstichtse bisschoppelijke kastelen
De functies die de bisschoppelijke kastelen vervulden konden alleen maar worden uitgevoerd als daar ook daadwerkelijk mensen op aanwezig waren. Wat voor bezetting was aan de bisschoppelijke kastelen verbonden? Uit welke stand of standen was de bezetting afkomstig? En zijn er gedurende de middeleeuwen ook veranderingen opgetreden in de manier waarop kastelen werden beheerd?204
196 Zie ‘Vollenhove’ in de catalogus.
197 Kuys et al. 1983:101; zie ook ‘Goor’ in de catalogus.
198 Zie bijlage 3.1
199 Zie hoofdstuk 5 over de achterliggende motieven voor de aankoop van Diepenheim van Van Diest 200 Zie bijlage 3.1.
201 Zie de bijlage 3.1 onder Lage, Goor, Diepenheim Enschede en de Blankenborg.
202 Van Rij 1989: 66-67.
203 Bruch 1982: 209; OGD nr. 1221; Spiekhout 2016b.
204 Zie bijlage 3.1 van hoofdstuk 3. Hierin staan alle historische vermelding betreffende de bezetting van bisschoppelijke kastelen.
Het territoriale machtslandschap
175