Page 173 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 173
Het versterkingsrecht
De bouw van kastelen was in theorie alleen voorbehouden aan de koning, want het versterkingsrecht was een regaal. Dit hield tevens in dat de koning burchten mocht slopen die zonder zijn toestemming waren gebouwd.161 Als vertegenwoordiger van de kroon kon de bisschop dit recht eveneens uitoefenen. Zoals gezegd werd in 1220 bepaald dat prelaten zelfstandig kastelen mochten bouwen zonder koninklijke bemoeienis.162 In de praktijk bouwden al in de twaalfde eeuw zowel de bisschop als edelvrijen hun eigen kastelen zonder aantoonbare toestemming van de koning. Hoe ging de Utrechtse bisschop met het versterkingsrecht om in het Oversticht?
Hoewel bekend is dat de bisschop in de eerste helft van de twaalfde eeuw al verschillende
kastelen heeft bezeten, weten we niet zeker of hij deze ook daadwerkelijk heeft gebouwd.
Dat komt omdat we voor de later in het Oversticht gelegen burchten de Schulenborg en Coevorden alleen maar vermeld zien dat de bisschop ze op het betreffende moment bezat. 3 De eerste melding van Overstichtse kastelenbouw in opdracht van de bisschop dateert uit
de tijd van Godfried van Rhenen (1156-1178), de bisschop die het kasteel Vollenhove liet bouwen.163 Een terminus ante quem voor de uitvoering van het kasteelbouwregaal door de bisschop in het latere Oversticht kan dus op ongeveer 1165 worden geplaatst.164 Zoals in 3.2 is besproken heeft waarschijnlijk bisschop Willem rond 1076 al gebruik gemaakt van het versterkingsregaal door IJsselmonde te laten optrekken.165 Bovendien heeft ons onderzoek naar de Hunenborg uitgewezen dat dit kasteel waarschijnlijk ook door de bisschop is gebouwd in dezelfde periode.166 De Utrechtse bisschop paste dus rond 1075/1100 al het versterkingsrecht toe.
Tussen de bouw van het eerste bisschoppelijke kasteel in het latere Oversticht en oorkonden waarin het versterkingsrecht werd verleend aan een inwoner van het Oversticht (1320) zit een hiaat van minstens twee eeuwen.167 Deze verdragen, die pas vanaf de veertiende eeuw zijn overgeleverd, kunnen in twee categorieën worden onderverdeeld. In eerste instantie zijn er verdragen die betrekking hebben op een kasteel van een edelman waarin de bisschop aan de desbetreffende edele toestemming gaf zijn huis te versterken. Vanaf circa 1350 betrok de bisschop hierin ook de drie Sallandse hoofdsteden. De edelman beloofde op zijn beurt niets vijandigs te ondernemen vanuit zijn huis en droeg in veel gevallen ook nog zijn kasteel als open huis in leen op aan de bisschop. Het eerste verdrag van dergelijke aard dateert uit 1320 en werd herbevestigd in 1326. Volgens de opsteller van deze oorkonden machtigde bisschop Frederik van Sierck Roderik en Herman van Voorst om hun huis Rechteren, dat zij als open huis aan hem in leen hadden opgedragen, te verbouwen en te versterken en ‘op te bouwen’.168 In deze oorkonden vallen het versterkingsrecht, de leenband en het open- huisverdrag samen.
Dat pas uit de tijd na 1320 veel berichten over dit soort acties zijn overgeleverd reflecteert tot op zekere hoogte wel de kastelenpolitiek van die periode, maar zal ook te maken hebben met de ruimere beschikbaarheid van historische bronnen in het algemeen. De bisschop paste namelijk deze vorm van kastelenpolitiek al vóór 1320 toe. Dit blijkt uit een samenvatting van een verloren gegaan charter dat in 1213 uitgevaardigd zou zijn. Daarin staat dat kasteel Buckhorst gerepareerd en opgetimmerd mocht worden, maar dat de muren slechts één steen dik mochten zijn. Het verdrag werd gesloten tussen bisschop Otto I van Gelre (1212-1215) en Hendrik en Derk van Buckhorst. De Van Buckhorsten kregen daarbij ook
161 Kalkwiek 1976: 44; Kerber 1999: 66.
162 Kossmann-Putto-1982: 13.
163 Van Rij 1989: 6-7.
164 Zie ‘Vollenhove’ in catalogus betreffende de datering van de bouw.
165 Zoals in 3.2 is besproken is kasteel IJsselmonde gebouwd in het conflict tussen de bisschop en de graaf van West-Friesland. De bisschop kreeg steun van de koning. Dit zal ook hebben betekend dat IJsselmonde met koninklijke toestemming is opgetrokken.
166 Zie hoofdstuk 4.
167 Bijlage 3.5.
168 UA BA nr. 168 A; UA BA nr. 370 fol. 187 vs B.
Het territoriale machtslandschap
171