Page 168 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 168
Hoofdstuk 3
in tegenstelling tot de andere Stichtse hoofdsteden, op eigen kracht zonder bisschoppelijke interventie de macht van de adel te beperken. Daarbij had de stad Groningen tweederde deel van de rechten over het Gorecht voor honderd jaar gepacht van het Domkapittel in 1393.136 Frederik wist echter een overeenkomst aan te gaan met het Domkapittel en op die manier belangrijke rechten over het Gorecht in handen te krijgen.137 Desondanks weigerden de Groningers nog steeds Frederik te erkennen. Het gevolg was een vijf jaar durende oorlog.138 Frederik trok uiteindelijk aan het langste eind, waarmee Groningen weer onder bisschoppelijk gezag werd gebracht. Hij kocht het resterende derde deel van het Gorecht in 1405 terug en gaf het geheel vervolgens weer in pacht aan de stad Groningen.139 In 1419 huldigden de Groningers de bisschop alsnog.140
Verder kocht Frederik met de hulp van de Sallandse hoofdsteden in 1407 de heerlijkheid Kuinre terug.141 Deze heerlijkheid was om meer redenen van belang. De heren van Kuinre hadden zich in de voorgaande jaren herhaaldelijk misdragen tegen kooplieden op de Zuiderzee met roverij en kaapvaart. Door aankoop zou die dreiging vanuit Kuinre worden geneutraliseerd. Verder had de graaf van Holland Kuinre op bepaalde momenten als uitvalsbasis gebruikt voor een militaire expeditie tegen Friesland. Kuinre was daarmee een steunpilaar van een rivaliserende territoriale dynast die bovendien van plan was zijn macht daar met militair geweld verder uit te breiden. Tot slot had Kuinre ook een belangrijke strategische ligging in relatie tot de toegang tot Zuidoost-Friesland, omdat van hieruit zowel het verkeer over de rivier de Kuinder of Tjonger als dat over de Linde kon worden gecontroleerd, inclusief de daaraan parallel lopende doorgaande landroutes. De ligging bij een belangrijk knooppunt van infrastructuur is daarmee vergelijkbaar met de situering van Vollenhove als toegangspoort tot het Land van Steenwijk en Zuidwest-Drenthe.142
Frederik van Blankenheim was ook verantwoordelijk voor de verwerving van kasteel en stad Neuenhaus en het kerspel Uelsen langs de Dinkel net over de grens met het huidige Duitsland. Hij wist dit Bentheimse deel te verwerven na een strafexpeditie tegen de latere graaf van Bentheim. Na een succesvolle belegering verkreeg de bisschop dit vijfde deel van het territorium in pand waar de graaf van Bentheim hoge rechtspraak uitoefende, hoewel Neuenhaus en het kerspel Uelsen wel onderdeel bleven uitmaken van Bentheim.143
Na de dood van Frederik in 1423 ontstond een hevige strijd rond de bisschopsverkiezing. Dit resulteerde in het zogenoemde Utrechtse schisma waarin Rudolf van Diepholt en Zweder van Culemborg elkaars concurrenten waren.144 De paus besloot dat Van Culemborg bisschop mocht worden, hoewel Van Diepholt de meeste stemmen had gekregen. De Overstichtse inwoners zagen daarom Van Diepholt als hun werkelijke heer. Nadat Van Culemborg was overleden werd Van Diepholt eindelijk ook in de ogen van de paus bisschop van Utrecht in 1433. De aanhangers van de overleden bisschop Zweder hadden echter een andere kandidaat op het oog, namelijk Walraven van Meurs. Gedurende dit schisma kreeg Rudolf van Diepenholt steun van zowel de ridderschap van Overijssel als de steden Zwolle, Deventer en Kampen.145 Zijn episcopaat was relatief vredig, maar in de laatste jaren van zijn aanstelling raakte Van Diepholt betrokken in de opvolgingsstrijd voor de naburige Munsterse bisschopszetel. Hij steunde zijn broer Koenraad, die als kandidaat werd aangedragen voor deze zetel. Rudolf blies in 1455 zijn laatste adem uit op kasteel Vollenhove. Daarmee eindigde de Stichtse bemoeienis met de Munsterse kwestie.146 Onder Rudolf’s episcopaat werd overigens ook de heerlijkheid de Blankenborg bij Haaksbergen nog voor het Sticht verworven, waardoor
136 OGD nr. 850.
137 OGD nr. 1081.
138 Spiekhout 2016b.
139 OGD nrs. 1202, 1222, 1223.
140 Van den Broek 2007: 319.
141 De Boer & Geurts 2002: 112-113. 142 De Boer & Geurts 2002: 65-70. 143 Veddeler 1970: 83.
144 Van Kalveen 1985: 232.
145 Alberts 1970: 66.
146 Alberts 1970: 67.
166