Page 139 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 139

                                Domeinhoven
Onder centrale plaatsen die voor de bisschop van territoriaal belang waren, kunnen we ook
de plaatsen rekenen waar de domaniale inkomsten van het bisschoppelijke goederenbezit
werden geïnd, namelijk de zogenoemde hoven (latijn: curtes). De oorsprong hiervan gaat
terug tot in de vroege middeleeuwen, toen de organisatie van de staat was gebaseerd op een
netwerk van persoonlijke relaties. De koning en ook andere grootgrondbezitters reisden over
grote gebieden om banden te onderhouden.307 Tijdens deze tochten dienden de domeinen
voor het onderhoud van het gevolg. Ze lagen verspreid over afstanden van honderden 2 kilometers. Het beheerscentrum van deze domeinen vormden de hoven, die tevens als
herberg functioneerden voor het rondreizende gevolg. Een hof vervulde regionaal gezien ook een juridische functie, want er werd recht gesproken over de horigen van het betreffende domein. Hoven waren de administratieve, residentiële, economische en juridische centra van de vroege en volle middeleeuwen.308
De koning begunstigde in vooral de tiende en elfde eeuw de bisschop van Utrecht met goederen en rechten.309 De bisschop behield een deel van deze goederen voor zijn eigen huishouding, het zogenoemde tafelgoed. Het andere deel gaf hij in leen uit of schonk hij door aan de kapittels van Sint-Pieter, Sint-Jan, Sint-Marie, de Sint-Paulusabdij of andere instellingen zoals de Johannieters. Deze waren in de elfde eeuw gesticht en hadden de bisschoppelijke goederen gekregen om in hun onderhoud te voorzien. De twee reeds bestaande zelfstandig functionerende kapittels, Oudmunster (Sint-Salvator) en de Dom, wisten in de elfde eeuw ook aanspraken te maken op een deel van dit bisschoppelijk goederenbezit.310
In de late middeleeuwen verdween de centrumfunctie van het overgrote deel van de hoven. Dat kwam deels omdat ze in de wereldlijke organisatie veelal niet meer als steunpunten voor grondheerlijkheid fungeerden. In plaats daarvan had de laatmiddeleeuwse wereld zich ontwikkeld tot een territoriale staat die werd bestuurd vanuit districten met daaraan verbonden ambtmannen.311 Deze ontwikkeling had ook gevolgen voor de Overstichtse bisschoppelijke hoven. De bisschopshof in Groningen werd in 1325 overgedragen aan de Martinikerk, waarna hij vervolgens werd ontbonden. In Drenthe werden de bisschoppelijke domeinen Anloo (1313) en Emmen (1314) in pacht uitgegeven.312 Een andere oorzaak van het verdwijnen van de hoven is een economische; arbeid was in de late middeleeuwen schaarser dan grond geworden. Het was voor grootgrondbezitters lucratiever om grond te verpachten.
In Overijssel en het Nedergraafschap Bentheim waren de meeste bisschoppelijke hoven gesitueerd. De bisschop gebruikte de opbrengsten daarvan voor zijn eigen huishouding. Eind veertiende eeuw lagen in Salland de bisschoppelijke hoven Colmschate, Borgele, Hasselt en Ommen. Te Vollenhove lag ook een bisschoppelijk domein, evenals in Steenwijk.313 Net buiten Salland in Gelders gebied was de hof Gietelo gesitueerd.314 In Noord-Twente, dat in de late middeleeuwen Bentheims territorium was, lagen de bisschoppelijke hoven Lage, Wilsem en Hardingen.315 Te Deventer lag een bisschopshof in de stad. Twente kende tevens een grote concentratie van bisschoppelijk domeingoed. Hier waren de hoven Ootmarsum, Oldenzaal, Borne, Delden, Goor en Weddehoen gesitueerd die tot ver na de middeleeuwen grotendeels als traditionele hofhorige domeinen werden geëxploiteerd. 316 In de late middeleeuwen kocht of verkreeg de bisschop door ruil daarnaast ook de hoven Haaksbergen, Langelo en Kagelink.317
307 Noomen 1990: 98.
308 Zie onder meer Spek 2014.
309 Zie paragraaf 3.2 voor een gedetailleerde beschrijving van de ontwikkeling van het wereldlijk Sticht. De bisschop ging pas vanaf ongeveer 1060 zijn territorium uitbouwen, hoewel hij al eerder beschikte over goederen en rechten.
310 Spek 2014: 246-256.
311 Noomen 1990: 112.
312 Noomen 1990 113; Spek 2014: 246-254.
313 Mol 2011: 59.
314 Spek 2010: 108.
315 Woolderink 2015: nrs. 4382 (Wilsum); 4132 (Lage); 4141 (Hardingen).
316 Woolderink 2006: 50.
317 Woolderink & Ooink 2015: nrs 2158 (hof te Langelo) Zie ook hoofdstuk 5. Langelo is afkomstig uit de
Het fysieke territoriale landschap
 137
 









































































   137   138   139   140   141