Page 135 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 135
In de vol- en laatmiddeleeuwse wereld komen we in het Oversticht tal van plaatsen tegen die
voor de politieke en juridische organisatie van het Sticht van belang waren. Zij zijn volgens de
criteria van bovengenoemde auteurs niet per definitie als centrale plaatsen te duiden, maar vervullen wel een dusdanige belangrijke rol dat ze goed bereikbaar moesten zijn. Te denken
valt aan stedelijke centra, domaniale hoven waar door grootgrondbezitters afdrachten
werden geïnd, plaatsen waar werd vergaderd en de bisschop werd gehuldigd, plekken waar
recht werd gesproken en/of vonnissen werden voltrokken en centra van de geestelijke macht.
Om deze reden hebben wij ervoor gekozen het begrip centrale plaats breed te houden en 2 alle voornoemde categorieën hieronder te bespreken om vervolgens aan het einde van deze paragraaf de relatie te onderzoeken tussen de kastelen en deze centrale plaatsen.
Het begrip stad
Het definiëren van het begrip middeleeuwse stad is minstens zo problematisch als het definiëren van het begrip kasteel. Voor Overijssel is een inventarisatie van steden gemaakt in het in 2007 uitgegeven themanummer van de Overijsselse Historisch Bijdragen. De auteurs hebben voor het opstellen van dit nummer gebruik gemaakt van twee door de Staten van Overijssel in 1597 opgestelde landdagpenningen. Daarop zijn twintig steden heraldisch afgebeeld die de Staten erkenden. Het gaat om Almelo, Delden, Deventer, Diepenheim, Enschede, Genemuiden, Goor, Grafhorst, Gramsbergen, Hardenberg, Hasselt, Kampen, Oldenzaal, Ommen, Ootmarsum, Rijssen, Steenwijk, Vollenhove, Wilsum en Zwolle.271 Verreweg de meeste steden hebben stadsrechten verkregen van de bisschop, maar er zijn ook steden waarvoor dat niet bekend is maar die de Staten van Overijssel wel als stad beschouwden. Voor Groningen en Drenthe is zulk onderzoek niet verricht, maar daar is de situatie veel eenvoudiger: aan het einde van de middeleeuwen lagen in dit gebied slechts twee steden, namelijk Coevorden en Groningen.
Voornoemde locaties verschillen echter in belang en kunnen niet over één kam worden geschoren. In de vijftiende eeuw bevonden zich in het Oversticht vier van de zes Stichtse hoofdsteden, namelijk Groningen, Zwolle, Deventer en Kampen. De andere twee Stichtse hoofdsteden lagen in het Nedersticht, te weten Utrecht en Amersfoort. Zij worden als zodanig in oorkonden en akten genoemd.272 Deze steden namen een voorname positie als handelscentra in en hun inwoners oefenden veel invloed uit op de politieke, militaire en economische organisatie van het laatmiddeleeuwse Sticht. De andere in 1597 genoemde steden hadden veel minder politieke en economische invloed dan de Stichtse hoofdsteden.
Rond het jaar 1000 waren de meeste Overstichtse hoofdsteden en de andere steden nog niet uitgegroeid tot stad. Deze ontwikkeling vond juist in de navolgende eeuwen plaats. Maar wanneer beschouwde men een plaats als stad? Vanuit de historische bronnen gezien kan de eerste vermelding van ‘stad’ worden aangehouden of het verkrijgen van stadsrechten. Het risico bestaat in het laatste geval dat de bisschop wilde dat een plek zich ontwikkelde als stad maar in de praktijk de nederzetting niet verder groeide. Archeologisch onderzoek kan meer inzicht geven in de ontwikkeling van steden, maar meestal zijn de data schaars. Van de plaatsen Groningen, Deventer en Oldenzaal is bekend dat deze al vroeg als stad fungeerden. Groningen lag op een knooppunt waar zeehandel en binnenhandel bij elkaar kwamen. De plek ging terug op voormalig koningsgoed en had al in de vroege middeleeuwen een domaniale centrumfunctie. Omdat Groningen in 1040 munt- en tolrecht had, zal het in deze periode al een handelsnederzetting zijn geweest. De historicus Van Schaïk, die de verstedelijking van Groningen heeft geanalyseerd, stelt dat Groningen in de loop van de twaalfde eeuw uitgroeide tot stad in economische zin.273 Deventer was al in de negende eeuw een multifunctionele en verdedigbare nederzetting en fungeerde bovendien als bisschopszetel.274 Onderzoekers zien de schenking van verschillende privileges door de koning in 1123 als moment waarop Deventer stadsrechten kreeg, hoewel dit niet stadsrechten in traditionele zin zijn.275
271 Verlinde 2007: 13-14.
272 Zie bijlage I t/m V. Groningen is officieel een Stichtse hoofdstad, maar ging pas als zodanig fungeren na de Utrechts-Groningse oorlog (1400-1405).
273 Van Schaik 2008: 146-148.
274 Bartels & Slechte 2007: 41.
275 Bartels & Slechte 2007: 49-50.
Het fysieke territoriale landschap
133