Page 134 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 134

                                Hoofdstuk 2
 Figuur 2.29: Kasteel en stad Coevorden omstreeks het midden van de zestiende eeuw. De nederzetting ten zuidwesten van het kasteel is in de loop van de veertiende eeuw uitgegroeid tot stad. Kaart vervaardigd door Jacob van Deventer.
De meeste kastelen lagen overigens wel in of vlakbij middeleeuws cultuurland (zie uitvouwkaart). Twee uitzonderingen zijn de Hunenborg en de Schulenborg. Beide kastelen zijn gebouwd op een kleine dekzandrug (horst) die ten tijde van gebruik werd omringd door een uitgestrekt, nat en niet onontgonnen broekgebied. De achterliggende verklaring hiervoor zal in hoofdstuk 4 worden besproken.
Behalve de agrarische nederzetting zijn er in het vol- en laatmiddeleeuwse Oversticht tal van locaties geweest die één of meer centrale functies vervulden. Maar wat is nu een centrale plaats? We hebben net besproken dat Horsten plaatsen die tussen 1675 en 1750 meer dan 10.000 inwoners hadden, ziet als centrale plaats waarlangs belangrijke doorgaande wegen lagen. Volgens deze benadering zijn alleen Zwolle en Groningen een centrale plaats. Het probleem met Horstens definitie is dat deze een inwoneraantal ná de middeleeuwen als criterium heeft, toen de bevolking al flink was gegroeid. Bovendien kunnen in het middeleeuwse gedachtengoed de centrale rol van locaties ook door andere ideeën worden bepaald dan door het inwoneraantal.
Dit blijkt bijvoorbeeld uit de studie van de historicus en archeoloog Theuws naar de nederzetting Sint-Servaas (Maastricht). Hij ziet in de vroege middeleeuwen centrale plaatsen, zoals Sint-Servaas, als locaties waar ‘...de articulatie van de uitwisseling van geschenken en van waren gekoppeld is aan het houden van onvervreemdbare bezittingen in een cultusplaats, waarbij die onvervreembare bezittingen een onderdeel van en gerelateerd zijn aan het mythisch kapitaal waaromheen de uitwisseling is georganiseerd.’269 In deze uitleg speelt het inwonersaantal dus geen rol, maar de functie van de plek als cultusplaats en de uitwisseling van waren op zowel lange termijn als korte termijn. In het latere Oversticht lagen in de vroege middeleeuwen twee plaatsen die aan deze definitie van Theuws voldoen, namelijk Deventer en Oldenzaal.270
269 Theuws 2003: 13; zie ook Theuws 2001. 270 Theuws 2003: 7-8, 16.
 132




























































































   132   133   134   135   136