Page 256 - Breeding and regulatory opportunities, Renaud
P. 256
men dat daar initiatieven van non-proit organisaties hebben geprobeerd om
de regelgeving op een bepaalde manier te interpreteren maar zonder oiciële
goedkeuring. Mexico staat aan het begin van het proces van vormgeven van hun
biologische zaadregelgeving door steeds te reageren op de vereisten vanuit de
EU en de VS. Bovendien hebben de gecompliceerde, strenge fytosanitaire eisen
in Mexico, die strijdig zijn met de biologische regelgeving, de voortgang in de
biologische zaadsector aldaar vertraagd. De suggestie wordt gedaan dat zowel
de VS als Mexico zouden kunnen proiteren van de beleidsinstrumenten die
de EU-lidstaten hebben ingevoerd om de biologische zaadsector te reguleren,
en die toewerken naar het beëindigen van de mogelijkheid om ontheing
te verkrijgen voor gebruik van gangbaar zaad. De instrumenten bestaan uit
implementatie van nationale databases om een overzicht van beschikbaar
biologisch zaad te bieden, en instellen van expertgroepen die jaarlijks het
beschikbare rassenassortiment voor elke gewasgroep beoordelen om tot
categorieën van gewassen te komen met voldoende hoeveelheid en diversiteit
van beschikbare zaden.
Hoofdstuk 4 richt zich op de vraag of huidige commercieel beschikbare
broccoli rassen voldoen aan de uiteenlopende behoeften van biologische
productiesystemen, zoals aanpassing aan lage stikstofgift, mechanische
onkruidbestrijding en geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, en
om tot aanbeveling van selectiemilieu’s te komen voor veredeling van rassen
die optimaal aangepast zijn aan biologische productie. Om dit te bereiken,
hebben we de landbouwkundige prestaties van 23 broccoli (Brassica oleracea
L. ssp. italica) genotypen (G) onder twee management (M) systemen (biologisch
en gangbaar) in twee teeltgebieden van de VS (Oregon en Maine) vergeleken,
inclusief voor- en najaarsproeven. In onze proeven, hadden locatie en seizoen
het grootste efect op de broccoli schermgewichten, die in Oregon hoger
waren dan in Maine, en in het najaar hoger dan in de voorjaarsproeven. De
efecten van managementsystemen en G × M interacties waren vaak klein, maar
G × M × E (locatie en het seizoen) waren groot. Gemiddeld genomen hadden
rassen met zowel een hoog schermgewicht als stabiliteit onder gangbare
landbouwomstandigheden dat ook onder biologische teeltomstandigheden,
hoewel er verschillen in rasvolgorde tussen beide productiesystemen voor
kwamen. Grotere genetische variatie en enigszins verhoogde varianties van
proefveldfouten die zijn waargenomen in de biologische productiesystemen
238