Page 163 - ART FORM AND MENTAL HEALTH - Ingrid Pénzes
P. 163

ook het aantal gezondheidsconcepten is groot en diffuus. Gezondheid (of ziekte) laat zich op verschillende manieren definiëren, bijvoorbeeld als categorie in een systeem van psychische stoornissen als nosologische entiteiten, als dimensies van functioneren en beperkt door klachten, of in termen van positieve gezondheid, flexibiliteit, en het vermogen om zich aan te passen en zelf managen van uitdagingen in het leven. Reductie en focus zijn ook hier nodig. Beschikbare literatuur aangaande de relatie tussen het beeldend product en gezondheid richt zich met name op psychopathologie in termen van ziekte zoals beschreven in de DSM of onderliggende nosologische categorieën. We noemen dit de nosologische traditie. De beeldend therapeuten in onze studies hebben de voorkeur om gezondheid te beschouwen in termen van “balans” en interpreteren klachten door een overmatig gebruik of blokkade van ‘denken’ of ‘voelen’ en een gebrek aan “aanpassingsvermogen” in specifieke gegeven uitdagingen. Door deze benadering, refereren ze naar de gezondheid op basis van de flexibiliteit, openheid, zelfmanagement en creativiteit van cliënten. We verwijzen naar deze manier van redeneren als de traditie van adaptatie. De nosologische - en de adaptatie traditie zijn duidelijk tegenovergesteld en bieden verschillende verklaringen wat betreft de relatie tussen het beeldend product en gezondheid.
In Hoofdstuk 5 hebben we voor een pragmatische benadering van het begrip geestelijke gezondheid gekozen door beschikbare en algemeen gebruikte vragenlijsten met goede psychometrische kwaliteiten in te zetten. Sommige passen meer in een nosologische traditie (BSI), andere sluiten beter aan bij de adaptatietraditie (flexibiliteit = AAQ-II; veerkracht = RS-nl). De resultaten laten zien dat de combinatie van de formele elementen ‘dynamiek’, ‘beweging’ en ‘contour’ 19% van de variantie van RS-nl scores verklaard en 29% van de AAQ-II scores.
Dezelfde combinatie van formele elementen in relatie tot de BSI laat slechts een lichte niet-significante trend zien; ondanks dat ‘dynamiek’ en ‘beweging’ significant gerelateerd zijn aan de BSI Totaal score, is het overall model, dat ook ‘contour’ includeert, statistisch niet significant.
Op basis van andere onderzoeksresultaten zijn deze bevindingen onverwacht. Zo hebben Haeyen et al. (2017) dezelfde effecten gevonden van beeldende therapie op flexibiliteit (AAQ-II) en psychische stoornissen (OQ-45 en SMI maladaptieve schalen). Haeyen et al. ‘s uitkomsten liggen in lijn met uitkomsten in meer algemene klinische steekproeven (Lukat et al., 2016; van Erp Taalman Kip & Hutschemaekers, 2018). Er kan een variëteit aan
 Nederlandse samenvatting en algemene discussie | 161
7





























































































   161   162   163   164   165