Page 225 - Ultrasonography in Prehospital and Emergency Medicine - Rein Ketelaars
P. 225
een hematothorax bij twee patiënten (1%). Longcontusie werd slechts gemeld bij twee pa- tiënten (1%). Op basis van prehospitale echografie veranderde de behandeling bij 60 patiën- ten (21%). Een belangrijke verandering was het ervan afzien om een thoraxdrain te plaatsen (n = 10 [4%]), terwijl bij drie (1%) patiënten juist wel een thoraxdrain werd geplaatst. Andere veranderingen betroffen de bestemming van de patiënt voor een definitieve behandeling (n = 10 [4%]) en het staken van de reanimatie (n = 9 [3%]).
De data van tien jaar prehospitale abdominale echografie bij ernstig zieke en traumapatiën- ten die behandeld werden door het Nijmeegse MMT werden geëvalueerd in hoofdstuk 7. We analyseerden 1631 abdominale echo-onderzoeken uitgevoerd bij 1583 patiënten. Behan- delbeslissingen werden beïnvloed in 188 van 1495 patiënten (12,6%). De belangrijkste cate- gorieën van beïnvloede beslissingen waren: (1) aanvullende informatie die werd verstrekt aan het ontvangende ziekenhuis: het verzoek om het traumateam op de hoogte te brengen, bloedtransfusie voor te bereiden en het overwegen van aanvullende beeldvorming; (2) wijze van transport: meestal droeg het MMT de zorg over aan de ambulancebemanning; (3) keuze van het ziekenhuis voor definitieve behandeling: triage-up bij 13 patiënten en triage-down bij 20 patiënten; (4) vochtbeleid: agressiever bij 20 patiënten, restrictiever bij negen patiënten.
De sensitiviteit van prehospitale abdominale echografie voor de diagnose van vrij intraperi- toneaal was slechts 31% in vergelijking met de computed tomography (CT) onderzoeken in het ziekenhuis. Een plausibele verklaring is dat een hoeveelheid vrij intraperitoneaal vocht ge- leidelijk toeneemt na een trauma. Vroeg na een incident zullen de meeste vloeistofcollecties nog maar klein zijn of zelfs nog niet aanwezig. Pas met het verstrijken van de tijd kunnen deze collecties toenemen tot een hoeveelheid die gemakkelijker echografisch kan worden opgespoord. Het tijdsinterval tussen het trauma en abdominale echografie is dus een factor in de mate waarin vrij intraperitoneaal vocht kan worden gediagnosticeerd.3 Een andere verklaring is dat een CT-onderzoek veel gevoeliger is voor kleine hoeveelheden vrij intra- peritoneaal vocht dan echografie. Daarom moeten zorgverleners waakzaam blijven in het geval van een negatieve echo, vooral bij patiënten die vroeg na het incident worden gescand. Bovendien zouden ze moeten overwegen om het onderzoek na enige tijd te herhalen. De spe- cificiteit van prehospitale abdominale echografie was 97%. Het belang van de diagnostische prestaties van abdominale echografie voor vrij intraperitoneaal vocht is dat het nut ervan het grootst is wanneer het gebruikt wordt als een rule-in tool: wanneer prehospitale echografie vrij intraperitoneaal vocht laat zien, kan met een hoge mate van zekerheid geconcludeerd worden dat er ook werkelijk vrij vocht aanwezig is. Maar zoals altijd moet men het besluit- vormingsproces, naast prehospitale abdominale echografie, baseren op een volledige beoor- deling van de patiënt door het afnemen van een anamnese (inclusief traumamechanisme), doen van lichamelijk onderzoek en het monitoren van vitale waarden.
Samenvatting, discussie en toekomstperspectief 223
11