Page 237 - Children’s mathematical development and learning needs in perspective of teachers’ use of dynamic math interviews
P. 237

L: Ah, want je kunt het heel duidelijk vertellen: dit klopt nog niet, want dat is 100 gram en dat is niet 1 kilo. Dus je bent te snel gegaan, je dacht door de helft en klaar.
ll: Ja.
L: Wat zou je kunnen helpen bij deze som?
ll: Eerst goed kijken.
....
(wat verderop in het rekengesprek)
L: En dan hebben we er nog eentje. Even kijken, eentje die je wat lastiger vond, met de
tennisballen. Lees eens voor.
ll:. In een koker gaan 3 tennisballen, hoeveel tennisballen gaan er in totaal in deze doos? (ll denkt zichtbaar na.)
L: Leg eens uit, hardop. Vertel hardop wat je aan het doen bent.
ll: Ja. Toen dacht ik, ik doe daar nog allemaal van die kokers. Uhm..alleen ik had beter....
en toen werd het het foute antwoord, ik had beter gewoon 3 keer 4 kunnen doen.
L: Kijk, want jij zei het zijn 24 kokers. Dus wat heb jij gedaan tijdens deze opdracht?
ll: (denkt zichtbaar na.) Ja, ik dacht 24, uhm, tennisballen, uhm, wacht ben het even kwijt. L: Maakt helemaal niet uit, rustig aan, en anders lees je de som nog een keertje.
ll: In een koker gaan drie tennisballen, hoeveel tennisballen gaan in totaal in deze doos?
(ll denkt zichtbaar na). Nou, ja ik wist wel dat het ging om de ballen, alleen toen had ik
het per ongeluk keer 4 gedaan.
L: Keer 4 gedaan. En doe je dit allemaal uit je hoofd?
ll: Nou, bij deze moest ik echt wel even mijn hersens kraken, alleen, ja uiteindelijk ga ik
dan ook het kladblaadje gebruiken.
L: Nou, hij ligt er. Dus probeer hem nu eens op te lossen.
ll: (schrijft, werkt opgave uit). Gewoon, 3 keer 4.
L: Waarom 3 keer 4?
ll: Omdat het drie kokers zijn, hier vier kokers.
L: Ah, dus je ziet meteen dat je dan niet de lege plekjes hoeft te tellen.
ll: Ja. (ll schrijft verder)...is 12.
L: Ja.
ll: En weer 12 keer 3 (ll werkt verder uit).
L: En waarom moet dan nog 12 keer 3?
ll: Omdat in elke koker 3 tennisballen gaan en ze willen weten hoeveel tennisballen.
L: Oh oké. Dus ze willen niet weten hoeveel kokers?
ll: En dan is het 36. (ll is aan het schrijven-uitwerken).
L: Ja. Heel goed. Dus wat denk je dat er eerder mis was gegaan?
ll: Ja dat ik het daar ging opvullen, terwijl ik het verkeerd had opgevuld.
L: Oh ja, je had te weinig kokers gedaan, of te veel?
ll: Volgens mij te veel.
L: Maar jij zei 24 ballen, dus ik denk dan te weinig.
ll: Ja waarschijnlijk dacht ik, uhm... 8 kokers.
L: Ja. Dat kan. Uhm, maar je ziet het eigenlijk meteen al.
ll: (glimlacht). Ja.
L: Wat er mis is gegaan? Want je kijkt even, en dan vertel je, oh, ik heb dit gedaan, en dat
dat ziet. Waar kun je nu op letten bij het maken van dit soort opgaven?
ll: Ja, gewoon, wat beter kijken, eh, naar wat je uit moet rekenen en hoe.
L: (knikt bevestigend). En wat helpt jou daarbij?
ll: (ll denkt zichtbaar na). Nou, eigenlijk gewoon wat meer tijd nemen.
L: (knikt bevestigend). Soms nog te snel?
ll: Ja.
L: Dat is mooi als je wat meer tijd neemt. Is er nog iets anders wat je nodig hebt op het gebied van rekenen?
....
klopt precies. Je zei: ik had gewoon 4 keer 3 moeten doen. Dat is hartstikke knap dat jij
Appendices
 235
 














































   235   236   237   238   239