Page 216 - Balancing between the present and the past

Chapter 9
9.6 Discussie
Eerst worden de beperkingen van het onderzoek en suggesties voor toekomstig onderzoek beschreven. Daarna worden de wetenschappelijke en de praktische relevantie van dit proefschrift bediscussieerd. Een pleidooi voor meer ruimte voor historisch besef in het Nederlandse geschiedenisonderwijs vormt het slot.
9.6.1 Beperkingen en suggesties voor verder onderzoek
Dit proefschrift kent drie belangrijke beperkingen. De eerste beperking is dat de eerste twee studies zich richtten op het contextualiseren van handelingen van historische personen (historisch perspectief nemen). Contextualiseren is echter een breder concept. Ook ontwikkelingen en historische bronnen kunnen bijvoorbeeld worden gecontextualiseerd en zijn in deze twee studies niet meegenomen. Een tweede beperking bestaat uit de instrumenten die werden ingezet in de verschillende studies. Het NSDAP-instrument dat werd gebruikt in de eerste en tweede studie focust op maar één historisch onderwerp (de opkomst van Hitler in de jaren 1930) en betreft een fictief scenario. Meer onderzoek is daarom nodig naar hoe leerlingen contextualiseren bij andere historische onderwerpen en wanneer gebruik wordt gemaakt van niet-fictieve bronnen. In het zesde hoofdstuk werden meerkeuzevragen gebruikt voor het meten van contextualiseren. Net als de open vragen die gebruikt werden in het zevende hoofdstuk, vereisen deze vragen meer onderzoek naar de betrouwbaarheid en validiteit. Meer onderzoek is ook nodig naar de betrouwbaarheid en validiteit van het FAT-HC. Is het instrument inderdaad ééndimensionaal? Kunnen wij het aantal items verminderen zonder dat de betrouwbaarheid van het instrument in gevaar komt? Een derde beperking is het aantal participanten en lessen. De meeste studies in dit proefschrift waren exploratief van aard. Onderzoek met meer lessen, leerlingen en leraren is nodig om te kijken of de bevindingen worden ondersteund.
Het proefschrift geeft verder drie belangrijke richtingen voor vervolgonderzoek. Ten eerste zijn meer gestandaardiseerde instrumenten nodig die inzicht geven in hoe leerlingen historisch denken en redeneren. Dit proefschrift geeft een aanzet tot de ontwikkeling van instrumenten die het vermogen van leerlingen om te contextualiseren meten. Dit soort instrumenten is echter ook nodig voor andere historische vaardigheden, zoals het onderscheiden van oorzaak en gevolg en het analyseren van verandering en continuïteit. Daarnaast richt het FAT-HC zich alleen op contextualiseren. Een tweede richting voor vervolgonderzoek is daarom de
214