Page 256 - Demo
P. 256


                                    Appendices254ogen kan er ook voor zorgen dat de tranen ook bijna in jouw ogen springen, wat aangeeft dat er iets mis is. Interessant is dat mensen op het autismespectrum en mensen met sociale angst, naast moeilijkheden bij de interpretatie van emotionele uitdrukkingen, ook de neiging hebben om verschillen te vertonen in de automatische reacties op de gezichtsemoties van anderen. Dit is vooral het geval wanneer de verdrietige uitdrukking van een vreemde is en niet van een vriend. In dit geval zou je op basis van eerder onderzoek kunnen verwachten dat iemand op het autismespectrum de verdrietige uitdrukking minder spiegelt en deze ook als minder verdrietig ervaart. Een persoon met sociale angst kan daarentegen meer van streek raken, wat tot uiting komt in een sterke lichaamsreactie, en kan de uitdrukking als negatiever ervaren. In hoeverre verschillen in lichamelijke reacties verband houden met verschillen in de interpretatie van emoties van anderen bij autisme en sociale angst, is echter nog niet voldoende onderzocht. Dit onderwerp is bijzonder relevant omdat zowel mensen op het autismespectrum als mensen met sociale angst informatie uit hun lichaam anders lijken te verwerken dan de algemene bevolking. Het niet nauwkeurig kunnen detecteren van veranderingen in het lichaam, of het niet goed kunnen evalueren van deze veranderingen in de huidige context, kan het gebruik van lichamelijke informatie bij het begrijpen van de emoties van iemand anders verder bemoeilijken. Binnen dit proefschrift was het mijn doel om de kennis uit te breiden over hoe automatische lichamelijke reacties op emotionele gezichtsuitdrukkingen van anderen verband houden met interpretatie van de uitdrukkingen, en hoe deze processen vari%u00ebren bij mensen op het autismespectrum of met sociale angst. Ik heb dit doel door middel van meerdere stappen benaderd, die terugkomen in verschillende hoofdstukken van mijn proefschrift. Het is belangrijk om te benadrukken dat in de eerste hoofdstukken van mijn proefschrift mensen zonder de diagnose autisme of sociale angst deelnamen aan mijn onderzoek. In plaats daarvan vroeg ik mijn deelnemers om in vragenlijsten persoonlijke kenmerken te rapporteren die verband houden met autisme en sociale angst. Dit is een gebruikelijke benadering in psychologisch onderzoek. Het biedt namelijk een eerste glimp van wat je kan verwachten als je mensen met een klinische diagnose zou betrekken, zonder ze zelf te testen. Daardoor krijgen kwetsbare mensen minder verzoeken om deel te nemen aan mogelijk uitputtende onderzoeken. Bovendien voorkomt het dat de onderzoeker moeilijke wervingsprocedures moet doorlopen. In het laatste hoofdstuk van dit 
                                
   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260