Page 220 - Peri-implant health: the effect of implant design and surgical procedure on bone and soft tissue stability
P. 220
CHAPTER 9
ruwe implantaten in functie van een overkappingsprothese in de onderkaak. Volgens de richtlijnen van de fabrikant werd het controle-implantaat equicrestaal geplaatst. Het testimplantaat werd subcrestaal geplaatst om te zorgen voor ten minste 3 mm ruimte voor de instelling van de biologische breedte ter hoogte van het implantaat en het abutment. Initieel werden 26 patiënten behandeld met één equicrestaal en één subcrestaal geplaatst implantaat. Na 36 maanden waren er 24 patiënten beschikbaar voor verdere opvolging.
In het tweede deel van Studie III werd het effect bepaald van de oppervlakteruwheid van het implantaatoppervlak op de remodellering van het crestale bot. Zoals geconcludeerd in Studie II, zou verlies van crestaal bot gerelateerd kunnen zijn aan de ruwheid van het implantaatoppervlak. De bestaande literatuur suggereert hogere overlevingspercentages voor gemiddeld ruwe implantaten in vergelijking met minimaal ruwe implantaten. Aan de andere kant suggereren recente literatuur en de bevindingen van Studie II dat implantaten met een minimaal ruw oppervlak minder crestaal botverlies op de lange termijn opleveren.
Een implantaat met een hybride oppervlak combineert het voordeel van een gemiddeld ruw implantaatoppervlak voor het onderste gedeelte van het implantaat en een minimaal ruwe implantaathals. Om het effect van de oppervlakteruwheid van het implantaat op het crestale botverlies te bepalen, kregen 23 patiënten twee implantaten: een implantaat met een gemiddeld ruw oppervlak (Sa-value: 1,3 μm) en een hybride implantaat met een minimaal ruwe coronale hals van 3 mm (Sa-value: 0,9 μm) gecombineerd met een gemiddeld ruw oppervlak voor het overige gedeelte van het implantaat (Sa-waarde: 1,3 μm). Afgezien van het verschil in oppervlakteruwheid van het implantaat, waren de twee implantaten identiek. Na 36 maanden waren 21 patiënten beschikbaar voor verdere opvolging.
Het overlevingspercentage van het implantaat was 100% na 36 maanden. Er werden geen verschillen waargenomen in de bot remodellering van het crestale bot tussen het hybride en het gemiddeld ruwe implantaat. Het eerste gedeelte van Studie III toonde echter wel aan dat de initiële botremodellering werd beïnvloed door de initiële dikte van het zachte weefsel, resulterend in een hogere kans voor het niet geheel bedekt zijn met bot van de hals van het implantaat als het implantaat equicrestaal geplaatst is. Door te anticiperen op het herstel van de biologische breedte door de verticale positie van het implantaat aan
218