Page 218 - Peri-implant health: the effect of implant design and surgical procedure on bone and soft tissue stability
P. 218

                                CHAPTER 9
bij sonderen, sonderen van pocketdiepte en botverlies. Het zoekalgoritme bracht 4.173 artikelen aan het licht die beschikbaar waren voor verdere analyse; 255 artikelen zijn geselecteerd voor verdere analyse en uiteindelijk voldeden 41 artikelen aan de vooropgestelde inclusiecriteria van de studie. In deze 41 artikelen werden 15 verschillende definities voor peri-implantitis gebruikt. De gerapporteerde prevalentie van peri-implantitis varieerde tussen 0% en 39,7%, met een algemeen gemiddeld gewogen implantaat overlevingspercentage van 96,9% (89,9% - 100%). Op basis van 8.182 implantaten was het totale gewogen gemiddelde botverlies 1,1 mm na variërend van 5 tot 20 jaar overleving. Het gemiddelde botverlies correleerde niet met de gerapporteerde prevalentie van peri-implantitis. Ook was er geen correlatie tussen het gemiddeld botverlies en de diagnostische parameters gemiddelde pocketdiepte en bloeding bij het sonderen. Bovendien correleerde de gerapporteerde prevalentie van peri- implantitis niet met de gemiddelde pocketdiepte. Er werd echter een sterke correlatie gevonden tussen de gerapporteerde prevalentie van peri-implantitis en bloedingen bij sonderen. Het overlevingspercentage vertoonde een substantiële correlatie met functietijd, met een beperkt implantaatverlies in de loop van de tijd. We concludeerden dat de definitie voor peri-implantitis significant varieerde tussen de onderzoeken, wat aangeeft dat een eenduidige definitie op basis van een gespecificeerde drempel voor botverlies niet wordt aanvaard in de literatuur.
Hoofdstuk 4 (Studie II) onderzocht de literatuur met de vraag of botverlies rondom het implantaat op de lange termijn wordt beïnvloed door ruwheid van het implantaatoppervlak. Tevens is onderzocht of de bestaande literatuur aantoont of patiënt gerelateerde factoren zoals roken en een voorgeschiedenis van parodontitis invloed hebben op het botverlies rondom implantaten.
Implantaatsystemen kunnen worden ingedeeld op basis van de opper- vlakteruwheid van het implantaatoppervlak. Deze oppervlakteruwheid wordt uitgedrukt in een bepaalde Sa-value; minimaal ruw (Sa-value: 0,5 – 1 μm), gemiddeld ruw (Sa-value: 1 – 2 μm) en ruw (Sa-value: > 2 μm). In de beginjaren van de implantaattandheelkunde waren er voornamelijk minimaal ruwe en microporeuze titanium plasmagespoten ruwe implantaatsystemen beschikbaar.
Na verloop van tijd werden er echter verschillende modificaties aan het implantaatoppervlak uitgevoerd. Deze modificaties werden gedaan door middel
216





























































































   216   217   218   219   220