Page 197 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 197

DRIE INTERGEMEENTELIJKE DIENSTEN VANUIT VIER PERSPECTIEVEN
gemeente (Grondwet, art. 125) functioneert, komen wij breder tegen. Illustratief is de publicatie ‘De gemeenteraad heeft geen toekomst’, een bundeling van gesprekken door twee journalisten met wetenschappers, deskundigen en raadsleden over de positie, toegevoegde waarde en toekomst van de raad (Loots & Peters, 2013). Tekenend is ook een uitspraak van nota bene de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in een interview in Trouw: “Het is de dure taak van burgemeesters en wethouders ervoor te zorgen dat het voor raadsleden volstrekt helder is waarom ze bepaalde keuzes maken” (Trouw, 1 februari 2014, p.9). Hoe kan de raad kaderstellend en controlerend optreden ten opzichte van een bestuur waar die raad volgens dit citaat kennelijk volkomen afhankelijk van is?
Het is echter de vraag, of in gemeenten met een eigen sociale dienst de gemeenteraad anders omgaat met het beleidsveld dan wel beter in staat is
hiermee om te gaan, dan de raden in gemeenten met een intergemeentelijke
sociale dienst. Daarom hebben wij bij een aantal gemeenten met een eigen
sociale dienst de raadsverslagen over enkele jaren bestudeerd. Het beeld van de
omgang van de raad met het beleidsterrein sociale zaken blijkt dan inderdaad
niet veel anders dan wij in onze casussen zien. Ontwikkelingen rond de Wmo
krijgen nog iets meer aandacht dan werk en inkomen, maar de raden zijn op
het beleidsveld vooral reactief. 5
De afstand tussen de gemeenteraden en het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling maakt het ook wel gemakkelijk voor de raadsleden om achterover te leunen. Bovendien blijkt uit onze interviews dat lang niet alle raadsleden de intergemeentelijke dienst nog beschouwen als iets van henzelf. Dat deze houding meer voorkomt bij intergemeentelijke samenwerkingsverbanden blijkt dat ook in het onderzoek in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar democratische legitimatie in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden wordt gesteld dat “een veel gehoorde uitspraak van raadsleden is dat deze regelingen worden gezien als ver-van-mijn-bed” (Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2005, p. 11). Waar het eigen ambtelijk apparaat nog wordt gezien als onderdeel van de eigen gemeente, wordt over de intergemeentelijke dienst gesproken als onderdeel van de buitenwereld. Daar komt bij dat de kennis van het beleidsveld bij het eigen ambtelijke apparaat wegebt, zodat de raadsleden voor informatie en advies afhankelijk worden van deze, in hun gevoel verder afstaande,
195


































































































   195   196   197   198   199