Page 38 - Reduction of coercive measures
P. 38
Samenvatting en discussie
(Cairns et al 2011; Carpenter, Langan, Patsios, & Jepson, 2014). Hoewel de meningen van deskundigen uiteenliepen, stelden zij unaniem dat het verzet van cliënten tegen zorg in ieder geval moet worden vastgelegd. Ook concludeerden zij dat het toedienen van vloeistoffen, voedsel of medicijnen en het toepassen van fysieke fixatie, separatie of afzondering altijd geregistreerd moet worden, ongeacht de aanwezigheid van verzet van de cliënt.
De bevindingen van deze studie tonen aan dat er behoefte is aan concretere en duidelijkere definities van onvrijwillige zorg in de wetgeving, om de rechtspositie van cliënten te beschermen.
Verbanden tussen cliëntfactoren en factoren van dagelijks begeleiders en het gebruik van vrijheidsbeperkingen
Hoofdstuk vier ging in op het gebrek aan geïntegreerd inzicht in het gebruik van vrijheidsbeperkingen en bijbehorende factoren in residentiële zorg (Fitton & Jones, 2018). Onderzoek in het verleden heeft verschillende samenhangende factoren in kaart gebracht, maar deze studies waren vaak beperkt tot één factor of bepaalde vrijheidsbeperkingen (Fitton & Jones, 2018; Webber, Richardson, & Lambrick, 2014). Factoren uit het ene onderzoek werden vaak niet herhaald in andere onderzoeken, als de criteria voor vrijheidsbeperkingen werden gewijzigd of als aanvullende factoren werden meegenomen. Om bij te dragen aan de verdere integratie van bevindingen, testte deze studie de hypothese dat het uitdagende gedrag van de cliënten, het communicatief adaptief functioneren, het hechtingsgedrag, en de attributies ten aanzien van de oorzaak van uitdagend gedrag, en de zelfverzekerdheid in de omgang met uitdagend gedrag van begeleiders op unieke wijze geassocieerd werden met de blootstelling van cliënten aan vrijheidsbeperkingen. Ook werd bepaald in hoeverre de bijbehorende factoren varieerden naar gelang van het type vrijheidsbeperking, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen maatregelen die een beschermende functie vervulden en maatregelen ten behoeve van de uitvoer en organisatie van zorg. In hoofdstuk vier is een verband gelegd tussen lagere scores op communicatief en sociaal adaptief functioneren enerzijds en een hoger aantal vrijheidsbeperkingen
36