Page 225 - Strategies for non-invasive managementof high-grade cervical intraepithelial neoplasia - prognostic biomarkers and immunotherapy Margot Maria Koeneman
P. 225

van individuele vrouwen met CIN2 verbeteren, met betrekking tot de keuze tussen wel of niet direct behandelen. In hoofdstuk 5 hebben we een dergelijk predictiemodel ontwikkeld, op basis van 129 vrouwen met CIN2 die niet primair behandeld waren, maar zijn opgevolgd gedurende 6-24 maanden. Dit resulteerde in een predictiemodel dat bestaat uit vier simpele klinische parameters: (1) roken, (2) uitslag van het laatste uitstrijkje, (3) gelijktijdige CIN1 in hetzelfde biopt en (4) het aantal biopten met CIN2. De area-under-the-curve van het model was 69.2% [95% confidence interval 58.5–79.9%], hetgeen wijst op een gemiddeld-tot-goede voorspellende waarde van het model. De voorspellende waarde van het model voor regressie is beter dan de voorspellende waarde voor persisteren. Wanneer het model een hoge kans op regressie aangeeft, kan het dus gebruikt worden om de keuze voor een observationeel beleid te onderbouwen. Op deze manier kan het predictiemodel bijdragen aan een meer gepersonaliseerde counseling van vrouwen met CIN2.
In 2017 werd een nieuw nationaal bevolkingsonderzoek voor baarmoederhalskanker geïntro- duceerd, dat is gebaseerd op primaire HPV screening in plaats van primair cytologisch onderzoek van het uitstrijkje. Als gevolg hiervan zijn vrijwel alle gediagnosticeerde CIN2 afwijkingen nu hoogrisico (hr)HPV positief. Het predictiemodel dat werd beschreven in het vorige hoofdstuk werd ontwikkeld in een groep vrouwen met zowel hrHPV positieve als negatieve CIN2, waardoor het mogelijk niet van toepassing is op vrouwen met enkel hrHPV positieve CIN2. Het doel van de studie in hoofdstuk 6 was daarom het identificeren van prognostische factoren voor regressie van CIN2 in deze specifieke groep vrouwen. We analyseerden 9 potentieel prognostische factoren in 56 vrouwen met een hrHPV positieve CIN2: HPV16/18 status, p16 kleuring, KI67 kleuring, leeftijd, roken, uitslag van het laatste uitstrijkje, meerdere CIN2 afwijkingen, gebruik van orale anticonceptiepil en pariteit (aantal bevallingen). Niet-roken en nullipariteit (geen bevallingen) bleken significante prognostische factoren voor regressie van hrHPV positieve CIN2. Deze factoren moeten worden meegenomen in de counseling van vrouwen met hrHPV positieve CIN2, met betrekking tot de keuze tussen directe behandeling of observationeel beleid.
Klinische toepasbaarheid van imiquimod crème in de behandeling van hooggradige CIN
Om de klinische toepasbaarheid van imiquimod in CIN te bepalen, werd allereerst de kennis, ervaringen en meningen van gynaecologen ten aanzien van deze behandeling geïnventariseerd. Ook onderzochten wij de voorkeuren van vrouwen met hooggradige CIN voor behandeling met lisexcisie of imiquimod. In hoofdstuk 7 worden de resultaten beschreven van een vragenlijst die werd verstuurd naar alle Nederlandse gynaecologen die regelmatig kolposcopieën uitvoeren. Van de 77 respondenten was 58% op de hoogte van imiquimod als behandeloptie voor hooggradige CIN. Slechts vijf respondenten hadden het wel eens toegepast voor deze indicatie. Zij rapporteerden over het algemeen positieve behandelresultaten, maar daarbij wel veel bijwerkingen. Van alle respondenten gaf 96% aan een behandeling van CIN met imiquimod te willen overwegen in geselecteerde vrouwen, maar alleen wanneer er meer bewijs voor de werkzaamheid zou komen en als de behandeloptie werd opgenomen in de landelijke richtlijn.
13
Nederlandstalige samenvatting
 223




























































































   223   224   225   226   227