Page 223 - Strategies for non-invasive managementof high-grade cervical intraepithelial neoplasia - prognostic biomarkers and immunotherapy Margot Maria Koeneman
P. 223
Hoofdstuk 1 is een introductie op de onderwerpen van dit proefschrift. Hooggradige Cervicale Intraepitheliale Neoplasie (CIN2 en CIN3) is een voorloperstadium van baarmoederhalskanker en wordt veroorzaakt door een infectie met het humaan papillomavirus (HPV). In Nederland worden jaarlijks ongeveer 5000 vrouwen behandeld voor een hooggradige CIN. Op de lange termijn ontwikkelt ongeveer 30% van de hooggradige CIN afwijkingen zich tot baarmoederhalskanker. Aan de andere kant vertoont 20-40% van de afwijkingen spontane regressie zonder behandeling. Op basis van het standaard histopathologisch onderzoek kunnen deze afwijkingen echter niet worden onderscheiden van afwijkingen die niet in regressie gaan. Spontane regressie van alleen CIN2 komt nog vaker voor: tot 74% van deze afwijkingen verdwijnt zonder behandeling. Regressie van CIN afwijkingen vindt plaats onder invloed van het immuunsysteem. Tot voor kort werden alle hooggradige CIN afwijkingen chirurgisch behandeld, meestal met een lisexcisie (ook wel genoemd: Large Loop Excision of the Transformation Zone – LLETZ). Dit is een effectieve behandeling, maar deze is geassocieerd met een verdubbeld risico op vroeggeboorte in een volgende zwangerschap. Om deze reden wordt in nationale en internationale richtlijnen nu een observationeel beleid geadviseerd bij jonge vrouwen met CIN2. Deze aanbeveling wordt echter niet altijd opgevolgd. CIN3 wordt nog steeds routinematig behandeld met een lisexcisie, gezien het grotere risico op progressie naar kanker. Al met al wordt een behoorlijk aantal vrouwen blootgesteld aan chirurgische behandeling van hooggradige CIN met bijbehorende bijwerkingen en risico’s, terwijl een groot deel van hun afwijkingen spontaan zou verdwijnen zonder behandeling. Om deze overbehandeling te voorkomen zou het natuurlijke beloop van hooggradige CIN idealiter voorspelbaar zijn, om vrouwen met een grote kans op regressie te selecteren voor observationeel beleid. Bij vrouwen voor wie behandeling toch nodig is, zouden bijwerkingen van de lisexcisie kunnen worden voorkomen door het toepassen van een niet-chirurgische behandeling. Imiquimod, een crème werkzaam tegen virussen en bepaalde tumorcellen, is de enige niet-chirurgische behandeling die momenteel is opgenomen in de Nederlandse behandelrichtlijn voor CIN. De klinische toepassing van imiquimod is echter beperkt. Bovenstaande kennis en overwegingen hebben geleid tot de volgende doelstellingen van dit proefschrift: (1) evaluatie en identificatie van klinische en moleculaire biomarkers als voorspellers van spontane regressie van hooggradige CIN en (2) bepalen van de klinische toepasbaarheid van imiquimod crème in de behandeling van hooggradige CIN.
Klinische en moleculaire biomarkers als voorspellers van spontane regressie van hooggradige CIN
13
Nederlandstalige samenvatting
Prognostische biomarkers zouden kunnen worden toegepast om het natuurlijke beloop van hooggradige CIN te voorspellen. De ontwikkeling en regressie van CIN wordt bepaald door een complexe interactie tussen het menselijke immuunsysteem, virale factoren en functionele cellulaire mechanismen in het cervicale epitheel. Biomarkers moeten worden gezocht in de verschillende gebieden van deze interactie. In hoofdstuk 2 wordt daarom eerst een overzicht gegeven van de pathofysiologische processen in de ontwikkeling en regressie van CIN. Vervolgens wordt een review beschreven van eerder bestudeerde prognostische biomarkers. Geen enkele van de geïncludeerde studies werd verricht volgens de bestaande criteria voor biomarker onderzoek (PROBE criteria). Wij concludeerden dat geen enkele bestudeerde biomarker momenteel
221