Page 30 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 30
2 ONDERZOEKSBENADERING
Zoals ik in de inleiding heb aangegeven, is het doel van dit onderzoek inzicht te krijgen 2 in de betekenis van kennis voor de praktijk om daarmee perspectieven te vinden voor
het omgaan met handelingsverlegenheid van medewerkers. Ik doe dat aan de hand van
het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k. Kennis met een grote K is
de kennis die is aangetoond door onderzoek, is vastgelegd in publicaties en wordt overgedragen door opleidingen en onderwijs. Kennis met een kleine k is de kennis die mensen zelf ontwikkelen door ervaringen en eigen denken. Ik spits dit onderzoek toe op de gehandicaptenzorg.
De centrale vraag van dit onderzoek is hoe het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k zich voordoet bij medewerkers in de gehandicaptenzorg en of inzicht in dit samenspel hen kan helpen om beter om te gaan met handelingsverlegenheid. Om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, benader ik deze vanuit verschil- lende invalshoeken.
In dit hoofdstuk beschrijf ik de hoofdlijnen van de opzet van dit onderzoek. In de hoofdstukken waarin de bevindingen van de afzonderlijke onderdelen aan de orde ko- men, wordt deze opzet verder uitgewerkt. Daarnaast ga ik in dit hoofdstuk in op hoe ik aandacht heb besteed aan de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek en de aannemelijkheid van mijn bevindingen.
2.1 Opzet
Zoals ik in de inleiding heb aangegeven wordt in het algemeen wetenschap gezien als het startpunt van kennisontwikkeling. Om iets toe te kunnen voegen aan het be- staande inzicht in de verbinding tussen kennis en praktijk, ga ik in dit onderzoek uit van een samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k. Dit samenspel impli- ceert dat er ook andere manieren zijn om kennis te ontwikkelen, namelijk door erva- ringen en het eigen denken van mensen. Bovendien houdt een samenspel in dat de ene manier van kennisontwikkeling niet belangrijker is dan de andere.
Zoals Hosking en Pluut (2010) aangeven, heeft dit als mogelijke consequentie dat in een onderzoek de ethiek en relevantie daarvan niet worden bepaald door de weten- schap, maar gevormd worden in een doorgaande dialoog met degenen die in het on- derzoek betrokken worden.
Reflexivity now can be discoursed in relation to the multiple local conventions, norms and interests of the various participating “forms of life.” This introduces an ethical aspect con- cerning relations between these “forms”: whilst equal co-construction is assumed in princi- ple, in practice one form might dominate others. So, for example, the scientific “form of life” often achieves power over other local community-based rationalities. Continuing this theme, the possibility of different but equal relations introduces a possible reconstruction in which reflexivity becomes a matter of ongoing dialogues throughout the research process. In this
31