Page 27 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 27
inside the sciences, the creation of an opposition between the past and the future. It would
produce the opportunity to entertain a different relation with the past, emphasizing open- 1 ness, surprise, the demand of relevance, the creative aspect of the scientific adventure, and
not reduction to simplicity. (Stengers, 2004 p. 8)
Normatieve professionalisering
Om de betekenis van het complexiteitsdenken te onderzoeken voor het handelen van professionals, verbind ik deze met het gedachtegoed van normatieve professionalise- ring. Normatieve professionalisering richt zich op een kritische en reflexieve omgang met de normen en waarden die mede het handelen van professionals bepalen (Ewijk & Kunneman, 2013; Jacobs, Meij, Tenwolde, & Zomer, 2008; Kunneman, 2005; Nap, 2012). Aanvankelijk - tussen 1990 en 2000 – lag daarbij de nadruk op de ontwikkeling van normatieve professionaliteit als tegenhanger van de technische en instrumentele in- vullingen van professionele kennis en professionele deskundigheid. Het doel was ruimte te maken voor de eigen normatieve oriëntatie van de professional door zich te verzetten tegen de beknotting daarvan door het management en het bestuur van or- ganisaties (Ewijk & Kunneman, 2013).
Normatieve professionaliteit stond zodoende in het teken van actieve weerstand tegen vor- men van sturing en management die primair gericht waren op het zo efficiënt mogelijk rea- liseren van meetbare resultaten. Daartegenover werd normatieve professionaliteit gepositio- neerd als een reflectieve vorm van professionaliteit die op basis van een bewuste verhouding tot de eigen normatieve uitgangspunten van professionals betrokken is op 'het goede doen' voor cliënten, tegen een horizon van een meer rechtvaardige samenleving. (Ewijk & Kunne- man, 2013 p. 10)
Vanaf ongeveer 2000 werd gaandeweg een minder oppositionele houding aangeno- men. Volgens Van Ewijk en Kunneman kwam dat onder meer doordat de kritiek op de eenzijdige aandacht voor resultaat en efficiency in organisaties steeds meer weerklank vond. Daarnaast groeide het besef dat de werkelijkheid niet zo zwart-wit was als aan- vankelijk soms werd gesteld. Ook professionals die zich bewust zijn van de normatieve aspecten van hun werk, gebruiken instrumenten uit de technische en instrumentele hoek, zoals protocollen, methodieken en checklists. Anderzijds worden ook professio- nals die louter technisch-instrumenteel handelen, gestuurd door normen en waarden (Ende, 2011).
In het verlengde daarvan verschoof de aandacht van normatieve professionaliteit naar normatieve professionalisering, waarin niet de positie van de professional centraal staat, maar de kritische reflectie op de normen en waarden waarmee een professional te maken heeft. Daardoor ontstond ook ruimte voor een perspectief waarin zaken minder tegenover elkaar werden geplaatst, maar waarin wordt uitgegaan van wissel- werkingen, verbindingen en overgangsvormen (Ewijk & Kunneman, 2013).
Mede in het verlengde daarvan wordt in de tweede plaats duidelijker onderscheid gemaakt tussen normatieve professionaliteit als descriptieve aanduiding van de onvermijdelijke nor- matieve geladenheid van alle vormen van professioneel handelen aan de ene kant, en norma- tieve professionalisering als het ontwikkelen en in stand houden van een reflexieve en le- rende verhouding tot deze normativiteit aan de andere kant. (Ewijk & Kunneman, 2013 p. 12)
27