Page 158 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 158
nauw met elkaar verweven, waardoor niet één specifieke factor aan te wijzen is die de handelingsverlegenheid veroorzaakt.
De laatste studie van dit onderzoek waar ik samen met medewerkers een casus in de praktijk heb onderzocht, laat zien dat niet alleen factoren rondom een individuele cli- ent een rol spelen bij het ontstaan van handelingsverlegenheid. Ook ontwikkelingen op andere niveaus hebben daar invloed op, zoals het team, de organisatie en de samen- leving. Ook deze niveaus beïnvloeden elkaar over en weer, waardoor niet duidelijk is wat de oorzaak is en wat het gevolg. Daardoor kunnen bij handelingsverlegenheid meer en andere factoren en niveaus een rol spelen, dan waar betrokkenen zich bewust van zijn.
Het omgaan met handelingsverlegenheid is daardoor niet eenvoudig. Er moet reke- ning gehouden worden met verschillende factoren die met elkaar samenhangen. Bo- vendien kunnen andere factoren een rol spelen dan die op de voorgrond treden. Dit kan ertoe leiden dat maatregelen om de handelingsverlegenheid te verminderen, te- niet worden gedaan omdat ze geen invloed hebben op de achterliggende factoren.
Reactie op handelingsverlegenheid
De tweede deelvraag die ik mij in dit onderzoek gesteld heb, is hoe medewerkers om- gaan met situaties waarin zij handelingsverlegenheid ervaren. Op basis van de analyse van de observaties heb ik drie soorten reacties onderscheiden. De eerste is proberen de situatie te beheersen door bijvoorbeeld regels te stellen of instructies aan de cliënt te geven. De tweede reactie is een probleem buiten zichzelf leggen door zich te beroe- pen op een ander, zoals een deskundige of familie. De derde is proberen een verbinding met de cliënt te leggen. In de observaties komt naar voren dat medewerkers die de situatie proberen te beheersen of het probleem verleggen, vooral de beperkingen van de cliënt benadrukken, terwijl medewerkers die een verbinding met de cliënt proberen te maken, ook aandacht hebben voor andere kenmerken van een cliënt dan zijn of haar beperkingen.
Aan de hand van bevindingen uit de interviews en theorie van Weggeman (2007) en Argyris (1987) heb ik dit uitgewerkt in twee patronen. Het eerste patroon is gericht op het zoeken naar houvast. Als reactie op hun handelingsverlegenheid ontwikkelen me- dewerkers defensief gedrag om te voorkomen dat hun handelen ter discussie wordt gesteld. Als cliënten zich tegen dit gedrag verzetten, proberen medewerkers zich staande te houden door beheersing of het verleggen van de legitimiteit van hun han- delen bij een ander. De handelingsverlegenheid wordt niet verminderd, maar neemt juist toe.
In het tweede patroon handelen medewerkers vanuit vertrouwen in mogelijkheden om om te gaan met complexe situaties. Medewerkers gaan in dit patroon als reactie op handelingsverlegenheid op zoek naar wat zich onder de oppervlakte bevindt van een probleem of gedrag. Daarmee proberen ze een verbinding met de cliënt tot stand te brengen. Vandaaruit verkennen ze nieuwe mogelijkheden om verder te komen. De handelingsverlegenheid neemt daardoor af.
160