Page 157 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 157
7 SLOTBESCHOUWING
In de inleiding heb ik een vergelijking gemaakt met de ruimte tussen een metro en het perron. Ik heb geopperd dat net als bij die ruimte er altijd een persoonlijke inzet nodig is om de kloof tussen wetenschappelijke kennis en de praktijk te overbruggen. Dit on- derzoek laat zien dat dat inderdaad het geval is, maar dat deze vergelijking tegelijk te simpel is. Anders dan bij de metro is de persoonlijke inzet geen aanvulling op weten- schappelijke kennis om de ruimte te vullen waarvoor deze geen verklaring heeft, maar is er sprake van een complex samenspel. De complexiteit van dit samenspel kan een verklaring zijn voor de hardnekkige kloof tussen kennis en praktijk. Deze kloof kan echter tegelijkertijd gezien worden als het resultaat van het niet onderkennen van dit samenspel door wetenschap te beschouwen als het startpunt van kennisontwikkeling en strikt te scheiden van andere vormen van kennisontwikkeling.
In dit slothoofdstuk kom ik terug op de deelvragen die ik in de inleiding heb gesteld, en de hoofdvraag die in dit onderzoek centraal staat. Aan de hand van mijn bevindin- gen zal ik aangeven in hoeverre deze vragen zijn beantwoord. Tot slot zal ik ingaan op het appel dat de bevindingen van dit onderzoek volgens mij doen ten aanzien van ver- dere ontwikkeling.
7.1 Beantwoordingvandevragen
Zoals ik in de inleiding heb aangegeven, staat in dit onderzoek de vraag centraal hoe het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k zich voordoet bij medewer- kers in de gehandicaptenzorg en hoe inzicht in dit samenspel kan bijdragen aan het beter omgaan met handelingsverlegenheid. Deze vraag heb ik uitgewerkt in een aantal deelvragen. Aan de hand van de bevindingen zal ik hierna aangegeven in hoeverre deze vragen door dit onderzoek zijn beantwoord. Ik begin met de afzonderlijke deelvragen en zal daarna ingaan op de centrale onderzoeksvraag.
Kenmerken situaties
De eerste deelvraag van dit onderzoek is wat kenmerken zijn van situaties in de ge- 7 handicaptenzorg waarin medewerkers handelingsverlegenheid ervaren. Om die vraag
te beantwoorden heb ik gebruik gemaakt van de analyse van observaties van situaties
waarin medewerkers te maken hebben met cliënten waarvan ze aangeven niet goed te
weten hoe ze met hen moeten omgaan. Uit deze analyse komt naar voren dat hande- lingsverlegenheid zich met name voordoet wanneer medewerkers er niet in slagen voor een cliënt een bepaald doel te realiseren dat zij voor hem of haar wensen. De er- varing van handelingsverlegenheid komt voort uit een combinatie van het gedrag van de cliënt, de beleving van de medewerker en omgevingsfactoren. Deze factoren zijn
159