Page 141 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 141
‘Als ik een visie verander, dat kan ik alleen maar zelf doen (...) Ik denk vaak dat als je die visie niet verandert, bij jezelf, dan kun je zo ook niet werken.’
Daarvoor moeten medewerkers volgens de deelnemers dingen ‘loslaten’, zoals je hui- dige manier van werken, je angst wat er met de cliënt allemaal mis zou kunnen gaan, jouw gevoel van verantwoordelijkheid en de onzekerheid over je eigen rol, doordat je jezelf geheel of gedeeltelijk overbodig maakt. De deelnemers zien in dit ‘loslaten’ het grootste struikelblok bij het zich eigen maken van de nieuwe werkwijze.
‘Als medewerkers hebben leren loslaten, ontstaan er geweldige dingen.’
‘Ik vind dat heel veel begeleiders erg vast zitten op het oude. Die het heel moeilijk vinden om het los te laten en anders te gaan kijken. En dan denk ik: je kunt het ook anders. Een beetje creatief gaan denken.’
‘Ik denk dat mensen het heel veilig vinden zoals het was. Dat het heel erg moeilijk is om even een keer naast die lijn te gaan lopen. Want je weet niet wat er gebeurt. En dat vinden mensen toch wel heel erg lastig.’
Het loslaten om anders naar jezelf en de cliënt te kijken, sluit aan bij mijn voorstelling van kennis met een kleine k: de voortdurende ontwikkeling in het eigen denken door bestaande betekenissen los te laten en te zoeken naar nieuwe. Het werpt daarnaast echter ook een ander licht op handelingsverlegenheid. Handelingsverlegenheid is op deze manier bezien, geen uiting van een gebrek aan kennis, maar komt voort uit moeite om anders naar jezelf en de cliënt te kijken als de omstandigheden daarom vragen.
Belemmeringen
De deelnemers noemen verschillende factoren, waardoor het voor medewerkers lastig
is los te laten en anders naar zichzelf en de cliënt te gaan kijken. Een reden kan zijn
dat de verandering niet beperkt blijft tot je werk, maar je ook daarbuiten anders naar
zaken moet gaan kijken. Bovendien roept de verandering ook de vraag op of zoals je
tot dan toe gewerkt hebt, wel goed is geweest. 6
‘En als je denkt dat je je werk gewoon op je slofjes kunt doen. Dat je privé het belangrijkste is en je werk erbij doet. Dan wordt het heel moeilijk.’
‘Ik heb eigenlijk niet zo’n heel groot netwerk. Het is best handig wanneer je een beetje bekend bent in de wijk. En dat mensen ook weten: oh, dat is die. Het toeval wilde dat ik een brochure in de bus kreeg van de gemeente of ik misschien iets in de buurt zou willen doen. Gewoon als vrijwilliger. Dus ik dacht: ik vind het persoonlijk leuk, maar misschien kan het ook voor mijn werk. Dat ik mijn netwerk wat meer kan uitbreiden.’
‘Dat heeft bij mij ook best wel dingen opgeroepen. Wat hebben we dan al die tijd eigenlijk gedaan? Zijn we alleen maar wezen blijven pamperen?’
Daarnaast kan het volgens de deelnemers te maken hebben met persoonlijkheid van mensen en de ervaring die mensen hebben met veranderingen.
‘Dus als je veranderingen eigenlijk persoonlijk al heel lastig vindt en je wordt daar een beetje ongemakkelijk van, dan ben je misschien niet heel gemotiveerd om daarmee aan de slag te gaan.’
143