Page 150 - Age of onset of disruptive behavior of residentially treated adolescents -Sjoukje de Boer
P. 150
Preventie van dropout
Hoewel behandeling niet bij alle jongeren met disruptief gedrag aanslaat (hoofdstuk 4), blijft het belangrijk om dropout tot een minimum te beperken. Wanneer deze jongeren onbehandeld blijven, is de kans groot dat ze veel maatschappelijke onrust veroorzaken. Onze bevindingen gaven bovendien aan dat dropouts meer klachten ervoeren in de periode na ontslag en dat zij een grotere kans hadden op slecht algemeen dagelijks functioneren bij follow-up. Om deze reden moet preventie van dropout een belangrijk aandachtspunt zijn in de behandeling van jongeren met gedragsproblemen. Dit zal een uitdaging zijn, omdat juist deze individuen gekenmerkt worden door een grote hoeveelheid risicofactoren die samenhangen met dropout. Bovendien zullen deze risicofactoren waarschijnlijk een wisselwerking hebben met problemen op meerdere levensdomeinen, negatieve ervaringen met eerdere jeugdzorg en algeheel gebrek aan motivatie. Echter, door dropout te voorkomen zal vermoedelijk het dagelijks functioneren bij meer personen verbeteren. Ook denken wij dat het voorkomen van dropout zal leiden tot meer (kosten) effectieve zorg, met name omdat een behandeling de voortijdig stopt wel kosten met zich meebrengt terwijl het waarschijnlijk weinig oplevert.
Onze studie laat zien dat zowel EO-disruptief gedrag als een geschiedenis van cannabisgebruik voorspellend is voor dropout. Deze kennis kan helpen om jongeren met een verhoogd risico op dropout te identificeren. Voor deze jongeren zouden behandelaars een intensief motivatietraject kunnen ontwikkelen, wat bijvoorbeeld zou kunnen bestaan uit componenten die een beroep doen op de wens, de bereidheid en het waargenomen vermogen om te veranderen.
Ook kan het zijn dat sommige individuen een andere aanpak nodig hebben, dat zij bijvoorbeeld meer baat hebben bij een intensieve ambulante interventie als Multidimensional Family Therapy (MDFT) of Multi Systemic Therapy (MST), hoewel er tot nu toe onvoldoende bewijs is dat deze benaderingen effectief zijn voor deze specifieke groep. In Nederland wordt de substitutie van residentiƫle voorzieningen door ambulante zorg al vele jaren gestimuleerd en is een continu proces. Op zichzelf kan dit als een gunstige ontwikkeling worden beschouwd, mits intensieve thuiszorg wordt aangeboden. Een groot voordeel kan zijn dat individuen, wanneer de
148