Page 55 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 55

VIER PERSPECTIEVEN OP OPENBAAR BESTUUR
voeringperspectief. In het welvaartstheoretische perspectief gaat doelmatigheid over de omvang van de maatschappelijke kosten bij het voortbrengen van een (overheids)dienst of product. Doeltreffendheid gaat dan over de vraag in welke mate de voortgebrachte dienst de preferenties reflecteert van hen die daaraan nut ontlenen.
Vanuit het bedrijfsvoering perspectief gaat doelmatigheid over kosten 2 efficiëntie, namelijk het nastreven van minimale kosten bij het realiseren van
het dienstenaanbod. Het begrip ‘kosten’ wordt vooral financieel ingevuld en
is daarmee meer specifiek dan het begrip ‘maatschappelijke kosten’ uit het welvaartstheoretische perspectief. Doeltreffendheid gaat over het verschil
tussen de bereikte en technisch haalbare output. Ook dit is een meer specifieke norm dan de mate waarin preferenties van de ontvangers worden gereflecteerd, zoals benoemd binnen het welvaartstheoretische perspectief.
Conflicterende waarden compliceren in het publieke domein een relatief eenduidige bedrijfsmatige afweging op basis van doelmatigheid en doeltreffendheid. Daardoor zijn bedrijfsvoeringtechnieken in het publieke domein niet zonder meer toe te passen zoals in het private domein (Hakvoort & Klaassen, 2008). Onder het politieke perspectief zullen wij nader stilstaan bij het belang van de afweging van waardenconflicten. Deze afweging kan spanning opleveren met de bedrijfsmatige afwegingen.
Ook het kenmerk ‘over langere termijn’ van Peters en Waterman (2006/1982) laat zich vertalen naar het publieke domein. Het gaat er niet om voor even succesvol in de zin van effectief en efficiënt te zijn. Een gezonde zo niet excellente bedrijfsvoering kenmerkt zich door continuïteit, door ook op langere termijn effectief en efficiënt te zijn.
Organisaties zijn onderdeel van een steeds veranderende wereld. Daarom zal een organisatie naast effectiviteit en efficiency ook de eigen continuïteit en daarmee de continuïteit van de dienstverlening moeten handhaven. Keuning en Eppink spreken van ‘zelfhandhaving’ (1996, p. 29): “de mate waarin respectievelijk de snelheid waarmee gereageerd kan worden op zich wijzigende omstandigheden met betrekking tot de strategie, de structuur en de operationele uitvoeringsdoelstelling en op korte termijn”. De organisatie moet zich kunnen aanpassen aan de veranderende omstandigheden om effectief en efficiënt te blijven en uiteindelijk om voort te bestaan. De slagvaardigheid (tijdig en gericht) waarmee de organisatie op veranderingen (kansen en bedreigingen)
53


































































































   53   54   55   56   57