Page 54 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 54
Hoofdstuk 2
goed overdraagbaar naar een overheidsorganisatie. Marktwaarde zoals Peters en Waterman deze hanteren ontstaat door vraag en aanbod in de markt en impliceert dat de organisatie verhandelbaar is. Hun onderzoek richt zich op beursgenoteerde bedrijven, waar feitelijk voortdurend een marktwaarde wordt bepaald. Afgezien van privatisering van specifieke uitvoerende diensten is een overheidsorganisatie niet verhandelbaar.
Het begrip rendement is echter wel te vertalen naar een publieke context. In een private organisatie is dit terug te voeren tot een financiële vergelijking. In welke mate en tegen welke kosten worden doelen bereikt. Effectiviteit en efficiency zijn hier nauw verbonden. In het publieke domein is deze relatie meer complex. Rendement in de zin van financiële winst is in tegenstelling tot in het private domein geen doel op zich. Maar ook in het publieke domein moeten (maatschappelijke) doelen worden bereikt. De mate waarin de overheid hierin slaagt, kan worden gezien als een maatstaf voor effectiviteit (doeltreffendheid) (Bovens, ’t Hart & Van Twist, 2012). En hoewel er geen winstoogmerk is, moet de overheid deze doelen wel tegen aanvaardbare kosten realiseren. De mate waarin de kosten om de doelen te bereiken worden beperkt is een maatstaf voor efficiency (doelmatigheid) (Bovens, ’t Hart & Van Twist, 2012).
Eerder zagen wij hoe het New Public Management-denken zich kenmerkt zich door overheidssturing door resultaatafspraken over effectiviteit (het bereiken van het resultaat) en efficiency (de middelen waarmee het resultaat wordt bereikt) (Denters, Heffen & De Jong, 1999). Ook in de Nederlandse overheidspraktijk hebben, zeker vanaf de jaren negentig van de twintigste eeuw, doelmatigheid en doeltreffendheid hoge prioriteit (Haselbekke, 1998). Rondom de begrippen doelmatigheid en doeltreffendheid bestaat echter weinig eenduidigheid in de economische literatuur: “Wat onder doelmatigheid en doeltreffendheid dient te worden verstaan, varieert welhaast per auteur” (Haselbekke, 1998, p. 25). Volgens Keuning en Eppink (1996, p. 608) is efficiency (doelmatigheid) “de mate waarin – met behulp van beschikbare middelen – het beste resultaat kan worden behaald” en is effectiviteit (doeltreffendheid) “de mate waarin gestelde doeleinden worden bereikt”.
Hakvoort en Klaasen (2008) verbinden doeltreffendheid en doelmatigheid met elkaar als criteria voor de sturing en beheersing van de voortbrengingsprocessen van overheidsorganisaties. Zij onderscheiden in navolging van Haselbekke (1998) in hun definitie van doelmatigheid en doeltreffendheid het welvaartstheoretische perspectief en het bedrijfs-
52