Page 278 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 278
Hoofdstuk 7
de doelmatigheid. Raijmakers (2014) laat vanuit verschillende perspectieven237 zien dat het gaat om het aanpakken van beleidsproblemen op de schaal waarop deze zich voordoen. Dit leidt tot meer doelmatigheid maar ook tot meer responsief bestuur dat aansluit bij de lokale behoeften en omstandigheden. Ook onderscheidt hij overwegingen die samenhangen met het beleidsprobleem zelf als overwegingen die verband houden met democratische waarden.
Ook in samenwerking kan naar een op het beleidsterrein passende schaal worden gezocht. De schaal van uitvoering en eventueel ook van bestuur wordt dan aangesloten bij één terrein dat mogelijk om een aanpak op meer regionale schaal vraagt terwijl voorbij wordt gegaan aan vele andere gemeentelijke taken die wellicht een meer lokale benadering vragen. Intergemeentelijke samenwerking voorkomt dan in ieder geval dat vraagstukken, die politiek of sociaal beter op het niveau van de stad of het dorp passen, mee worden gezogen in de opschaling. Al in 1994 concludeert het Sociaal Cultureel Planbureau bij monde van Dekker: “Het is wellicht beter de veronderstelling van de gemeente als een bestuurlijk-geografische gemeenschap te laten vallen” (Veldheer, Dekker, Van den Pennen, Ter Borg, Castenmiller & Van Kesteren, 1994, p. 49). Hiermee wordt een meer fundamentele herziening van ons lokaal bestuur gesuggereerd, waarbij de gemeente zoals wij die kennen verdwijnt of ingrijpend verandert. Van een zo ingrijpende herziening is nog geen sprake. Hier lopen wij aan tegen de starheid van het Nederlandse systeem met drie bestuurslagen en de hardnekkige weerstand tegen een vierde bestuurslaag en tegen ‘bestuurlijke drukte’ (Traag, 1993). Al in 1947 werd door de commissie Koelma gepleit voor een vierde bestuurslaag tussen het provinciaal en gemeentelijk niveau. Hier is ook wel mee geëxperimenteerd (Raijmakers, 2014). Nog in 2006 werden acht stadsregio’s (ook wel aangeduid als Wgr plus-regio’s) ingesteld, die overigens evenmin over een direct gekozen bestuur beschikten. De stadsregio’s werden als bijzondere gemeenschappelijke regeling van een aantal gemeenten opgezet. In de evaluatie van de stadsregio’s was de zwakke democratische legitimiteit dan ook een van de belangrijkste kritiekpunten (Castenmiller, Keur & Woudenberg, 2010). Hoewel de evaluatiecommissie verder overwegend positief over de stadsregio’s oordeelde werden deze eind 2014 ontbonden en verviel het hoofdstuk XI van de Wet op de gemeenschappelijke regelingen waar
237 Zijn perspectieven hebben raakvlakken met de door ons gehanteerde perspectieven. Zijn economische perspectief raakt aan ons bedrijfsmatige perspectief. Zijn bestuurskundig- politicologische perspectief raakt aan ons politieke perspectief. Zijn juridische perspectief raakt aan ons juridische perspectief.
276