Page 269 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 269

samenwerkingsverband te laten invullen. Raadsleden zouden vervolgens niet beducht moeten zijn om daarbij steun te vragen, bijvoorbeeld van de griffie. Ze zouden zich er ten slotte van bewust moeten zijn, dat de bestuurlijke en organisatorische afstand het ook wel erg makkelijk maakt voor de bestuurders en de ambtenaren van het samenwerkingsverband om een eigen koers te varen. Juist vanwege deze afstand is een betrokken en kritische opstelling van de raden nog meer noodzakelijk.
De Raad voor het openbaar bestuur (2015b) wijst er overigens op dat een goede wisselwerking tussen gemeenteraad en samenwerkingsverband van twee kanten moet komen. Zij stellen dat zowel bestuurders als directies van bovengemeentelijke samenwerkingsverbanden moeten investeren in de samenwerking. Zij moeten het bedienen van de gemeenteraden als kerntaak zien. Dat betekent meer dan reactief vooral technisch verantwoording afleggen, maar proactief vraagstukken presenteren en inhoudelijk bespreken. Bij de selectie van een bestuurder of directeur zou het vermogen om actief invulling te geven aan de wisselwerking met de gemeenteraad een punt van aandacht moeten zijn.
7.2 WELKE INHOUDELIJKE AFWEGINGEN SPELEN EEN ROL BIJ EEN INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND?
Na een aantal overwegingen van meer procesmatige aard bij de totstandkoming van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de wijze waarop de politiek vervolgens met het samenwerkingsverband om gaat, willen wij stilstaan bij overwegingen van inhoudelijke aard die een rol spelen of zouden moeten spelen bij de vraag of een intergemeentelijk samenwerkingsverband een passende oplossing biedt en zo ja in welke vorm en omvang.
Uiteindelijk zou het er om moeten gaan welke inrichting van het lokaal bestuur
het beste voldoet om enerzijds de taken van dat bestuur goed te vervullen en 7 dat anderzijds te doen op een manier die recht doet aan het publieke karakter
van dat bestuur. Dat brengt spanningen met zich mee tussen het bedrijfsmatige
enerzijds en het juridische, politieke en maatschappelijke anderzijds.
Verschillende relevante maatstaven voor de inrichting van het openbaar
bestuur zijn niet alleen heel verschillend, maar veelal ook strijdig (Brasz, 1966).
Het omgaan met deze spanning biedt een uitdaging voor allen die zich bezig
houden met de inrichting en het functioneren van ons openbaar bestuur.
REFLECTIE
267


































































































   267   268   269   270   271