Page 162 - Recognizing axial spondyloarthritis - Janneke de Winter
P. 162
APPENDICES
veel op als deze patiënten snel weer kunnen meedoen met de maatschappij.
Voor een vroege diagnose is de ontdekking van een diagnostische biomarker noodzakelijk
Een biomarker is een eigenschap die objectief gemeten en geëvalueerd kan worden als 1) een indicator van een normaal biologisch proces, 2) indicator van een ziekteproces of 3) een reactie op medicatie. De laatste jaren zijn er patiëntcohorten met hele vroege axiale SpA of rugpijn die gevolgd worden door de tijd, deze cohorten helpen hopelijk bij het vinden en testen van biomarkers.
In Hoofdstuk 4 leren we dat de antistof “anti-CD74” weinig waarde heeft voor het kunnen stellen van de diagnose axiale SpA en dus geen geschikte biomarker is voor de diagnose
We hebben de waarden van anti-CD74 gemeten in het SpondyloArthritis Caught Early (SPACE-) cohort: een cohort patiënten met rugpijn langer dan 3 maanden en maximaal 2 jaar rugpijn. De waarde van anti-CD74 antistoffen was gemiddeld hoger in axiale SpA-patiënten dan in chronische rugpijn-patiënten van dit cohort, alleen de verschillen zijn te klein om de antistof te gebruiken in het stellen van de diagnose axiale SpA. We vonden in ons onderzoek wel aanwijzingen dat anti- CD74 mogelijk gebruikt kan worden in het voorspellen van botnieuwvorming of reactie op medicatie.
In Hoofdstuk 5 trekken we de conclusie dat artsen terughoudend moeten zijn met het maken van MRI-scans bij mensen met rugpijn, omdat de kans op een toevalsbevinding groot is
We bekeken de waarde van een MRI-scan in het stellen van de diagnose axiale SpA. De laatste jaren gebruiken artsen in toenemende mate een MRI-scan van het SI- gewricht om de diagnose te stellen. Dit is nuttig, omdat een MRI-scan gevoelig is in het aantonen van ontsteking in het SI-gewricht. Deze ontsteking is jaren eerder zichtbaar dan blijvende schade van het SI-gewricht op röntgenfoto’s. Alleen is er nooit bekeken hoe MRI-scans van het SI-gewricht van gezonde mensen er uit zien. Dit bekeken we in een groep gezonde vrijwilligers zonder rugpijn waarvan we de MRI-scan van het SI-gewricht vergeleken met MRI-scans van 4 andere groepen: (1) axiale SpA-patiënten met al eerder afwijkingen op een MRI-scan van het SI-gewricht, (2) chronische-rugpijnpatiënten, (3) frequente hardlopers en (4) vrouwen met rugpijn die is ontstaan na de zwangerschap. We concluderen in dit hoofdstuk dat bij ongeveer een kwart van de groep van gezonde mensen zonder rugpijn afwijkingen voorkomen op MRI’s van het SI-gewricht die lijken op axiale SpA-afwijkingen. Hardlopers lijken minder vaak afwijkingen te hebben en vrouwen met rugpijn na de bevalling juist meer dan de groep gezonde vrijwilligers. Daarom moeten artsen terughoudend zijn met het maken van MRI-scans bij mensen met rugpijn omdat de kans op een toevalsbevinding groot is. En misschien moeten we ook minder snel spreken over een ‘MRI met afwijkingen’ en de lat voor een MRI met afwijkingen dus hoger leggen.
160