Page 219 - Clinical relevance of current materials for cranial implants
P. 219
Om te inventariseren wat de risico’s zijn op het falen van autologe botlappen, werd een retrospectieve studie uitgevoerd in twee centra (hoofdstuk 3). De geïncludeerde patiënten (n=254) ondergingen een unilaterale decompressieve craniëctomie en in een tweede chirurgische interventie werd de autologe botlap teruggeplaatst. Bij 52 (20.5%) patiënten werd de autologe botlap verwijderd, bij 24 (9.4%) vanwege infectie en bij 23 (9.1%) vanwege resorptie. Mogelijke risicofactoren die geleid hebben tot verwijdering van de autologe botlap waren de opnameduur in het ziekenhuis na de decompressieve craniëctomie, de tijd tussen de decompressieve craniëctomie en het terugplaatsen van de autologe botlap en de follow-up duur na het terugplaatsen van de autologe botlap. Patiënten bij wie de autologe botlap moest worden verwijderd vanwege infectie hadden vaker een neoplasma (29.2% versus 7.8%) en deze patiënten zijn na de craniëctomie langer in het ziekenhuis opgenomen geweest (54 dagen versus 28 dagen). Verwijdering van de autologe botlap vanwege resorptie bleek geassocieerd met een jongere leeftijd (35 jaar versus 43 jaar), een grotere omtrek van het craniaal defect (39 cm versus 37cm) en een langere follow-up na de cranioplastiek (44 maanden versus 14 maanden).
In hoofdstuk 4 is een PMMA (CMW-3®) cranioplastiek geëvalueerd die na 15 jaar in de schedel alsnog verwijderd moest worden vanwege neurologische klachten. Deze zijn naar alle waarschijnlijkheid ontstaan vanwege een breuk in het implantaat. Er werd een gel-permeatie chromatografie (GPC) uitgevoerd, een micro-CT werd vervaardigd en de buigsterkte werd gemeten. De fractuur zelf werd geanalyseerd door middel van een eindige element analyse. Hieruit bleek dat zowel het ontwerp van het implantaat als de productie van de PMMA cranioplastiek belangrijke factoren zijn betreffende de mechanische eigenschappen.
In hoofdstuk 5 werden 38 patiënten geïncludeerd die in totaal 40 patiënt-specifieke cranioplastieken ondergingen van poly (ether ether ketone) (PEEK) in twee verschillende centra. De patiënt- en chirurgische karakteristieken, alsmede de risicofactoren voor het ontwikkelen van complicaties na een PEEK cranioplastiek werden in kaart gebracht. In totaal werden 11 (27.5%) complicaties genoteerd waarvan 10 (25%) cranioplastieken werden verwijderd. Vijf (12,5%) patiënten hadden een infectie, 3 (7.5%) een hematoom, 1 (2,5%) een liquorlekkage en 1 (2,5%) patiënt had een wondprobleem. Van de 5 cranioplastieken met een infectie zijn er 3 cranioplastieken opnieuw gesteriliseerd en teruggeplaatst met 100% succes. Er werden geen significante predictiefactoren gevonden voor het falen van PEEK patiënt-specifieke cranioplastieken.
11
Summary & Nederlandse samenvatting
217