Page 218 - Clinical relevance of current materials for cranial implants
P. 218
216
Chapter 11
Het doel van dit proefschrift is om een inventarisatie te maken van de klinische complicaties die optreden bij verschillende materialen die gebruikt worden voor cranioplastieken. Op basis van deze bevindingen kan er wellicht een (nieuw) materiaal geselecteerd of ontwikkeld worden om daarmee de kans op intra-operatieve en klinische complicaties te verkleinen en de algehele resultaten voor de patiënt te verbeteren.
Deel II: Huidige bewijs
Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van alle complicaties die na een cranioplastiek kunnen optreden. Alle patiënten van de geïncludeerde studies (n=228) ondergingen een decompressieve craniëctomie en kregen in een later stadium een cranioplastiek (autoloog of alloplastisch materiaal). Alle complicaties werden genoteerd en geanalyseerd. Het interpreteren van de gevonden resultaten werd bemoeilijkt door lage methodologische kwaliteit van de artikelen en de heterogeniteit van de uitkomstmaten, zoals grote variatie in chirurgische procedures, patiëntkenmerken en uitkomstdefinities. Om deze reden kon er geen ǧsuperieurǧ materiaal voor cranioplastieken geïdentificeerd worden. Infectie en resorptie waren de meest voorkomende complicaties. Autologe cranioplastieken hadden een infectierisico van 6.9%, alloplastische cranioplastieken 5.0%. Resorptie werd alleen waargenomen na cranioplastieken met een autoloog implantaat (11.3%). Bovengenoemde complicaties zorgden ervoor dat autologe cranioplastieken vaker verwijderd moesten worden in vergelijking met alloplastische cranioplastieken (10.4% versus 5.1%). Hieruit volgt dat het gebruik van autologe cranioplastieken niet kan worden aanbevolen.
Deel III: Huidige uitdagingen
Om een nieuw materiaal voor cranioplastieken te kunnen ontwikkelen is het belangrijk om te weten waardoor eerdere cranioplastieken gefaald zijn, zodat er hier in de toekomst bij het creëren van een nieuw materiaal op geanticipeerd kan worden.