Page 291 - Demo
P. 291


                                    289SSamenvattingorang-oetan vrouwtjes. In het hoofdstuk beschrijven we twee casussen. Ten eerste bespreken we het gedrag van Temmy, die specifiek tijdens haar ovulatie sterke interesse toonde in long calls van orang-oetan mannen en als reactie op die long calls ook zelf een tot nu toe bij experts onbekend geluid produceerde. Daarnaast bespreken we het gedrag van Eloise, die tijdens haar ovulatie een sterke toename in seksuele interesse liet zien richting het mannetje waarmee ze samenleefde. Hoewel dit op zich niet verrassend is, ging het gepaard met de productie van luide vocalisaties, die doen denken aan de long call van de mannetjes. Deze casussen laten zien dat vrouwelijke orang-oetans mogelijk een breder vocaal repertoire hebben dan gedacht en dat sommigen van hun vocalisaties mogelijk inzicht kunnen geven in hun seksuele interesse.In hoofdstuk 9 reflecteer ik uitgebreid op de resultaten van mijn proefschrift. Met mijn onderzoek heb ik geprobeerd een beter inzicht te krijgen in de rol die cognitieve processen spelen bij partnerkeuze door een vergelijkende benadering te hanteren. Doel van het onderzoek was niet alleen om fundamentele kennis over cognitie en partnerkeuze te verkrijgen, maar ook om cognitieve taken te ontwikkelen die ingezet kunnen worden binnen het Europese fokprogramma voor orang-oetans, om zo individuele partnervoorkeuren te kunnen bepalen. De resultaten in dit proefschrift laten zien dat mensen een robuuste aandachtsvoorkeur hebben voor aantrekkelijke soortgenoten en dat deze voorkeur mogelijk ook voorspellend is voor hun uiteindelijke partnerkeuze. Voor orang-oetans zijn de resultaten minder duidelijk. Hoewel de eye-tracking experimenten uit hoofdstuk 8 laten zien dat orang-oetans een aandachtsvoorkeur hebben voor wangplaten, vond ik dit niet terug in de touchscreen-experimenten in hoofdstuk 7. Dit roept een hoop vragen op, met name over de manier waarop we cognitie het best kunnen onderzoeken bij dieren. Zo kan het zijn dat er evolutionaire factoren zijn die een taak minder betrouwbaar of valide maken voor specifieke soorten. In het geval van de touchscreen-experimenten konden de orang-oetans bijvoorbeeld alleen hun handen gebruiken om het scherm te bedienen, terwijl het voor orang-oetans mogelijk veel natuurlijker is om hun lippen te gebruiken. Daarnaast blijft het een open vraag waarom dieren bepaalde aandachtsvoorkeuren hebben. Keken de orang-oetans meer naar mannen met wangplaten omdat ze die aantrekkelijk vinden of zagen ze die mannen als een bedreiging die ze goed in de gaten moesten houden? Toekomstig onderzoek zou zich daarom kunnen richten op het meten van emoties die de dieren ervaren tijdens cognitieve taken. Dit zou ons wellicht een beter inzicht kunnen geven in de drijfveren van hun gedrag, en daarmee ook dichter bij een betrouwbare methode om partnervoorkeuren te meten door middel van cognitieve experimenten.Tom Roth.indd 289 08-01-2024 10:42
                                
   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295