Page 97 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 97

                                Figuur 2.10: Uitsnede van het AHN2 van de Borg Brammelo ten westen van Haaksbergen in Twente, waarop een voorbeeld van een stelsel met meervoudige wallen en grachten te zien is met één kasteeleiland dat door tenminste vier grachten wordt omringd. Aan de noordoostzijde zijn bovendien de restanten van een rechthoekig voorburchtterrein zichtbaar (zie pijl).
(5) Kasteelterreinen die gelegen zijn in een landweer waarin alle voornoemde groepen kunnen voorkomen – Diverse kasteelterreinen maakten ook nog deel uit van een landweer, waardoor ze eigenlijk onderdeel waren van een groter defensiewerk (figuur 2.9: Type 5). Onder een landweer wordt een langgerekte barrière in het landschap verstaan, bestaande uit één of meerdere wallen waartussen veelal greppels hebben gelegen. Men kon de defensieve waarde van een landweer uitbreiden door heggen te planten, palissaden te bouwen of struikelgaten te graven.132 Zo is uit onderzoek naar Westfaalse landweren gebleken dat de meeste zijn opgebouwd uit een afwisseling van begroeide wallen en greppels. Veelal gaat het om drie greppels en twee wallen, hoewel ook andere variaties konden voorkomen.133 Op de plekken waar een weg door de landweer liep stond vaak een slagboom en soms ook een versterking in de vorm van een toren.134
Het verschijnsel landweren in Nederland is door de historisch geograaf Brokamp onderzocht. Hij heeft een inventarisatie gemaakt van alle bekende Nederlandse landweren, daarbij steunende op het werk van regionale onderzoekers.135 Brokamp komt op basis van deze literatuurstudie tot een functionele typologische indeling van Nederlandse landweren. Op territoriaal niveau onderscheidt hij grenslandweren en binnenlandweren. In districten, dus op een lager en kleiner rechtsniveau, onderscheidt hij kerspellandweren en marke-landweren. De stadslandsweren moeten volgens Brokamp tot een aparte categorie worden gerekend, aangezien deze zwaarder werden bewaakt en ook veelal uitgebreider waren dan de landweren in districten. Als laatste categorie onderscheidt hij een wegversperring of weggeleiding.136
132 Brokamp 2007a: 42-57.
133 Kneppe 2014: 13.
134 Kneppe 2014: 15-16.
135 Brokamp 2007b; zie bijvoorbeeld Olde Meierink 1980: 84-114. 136 Brokamp 2007a: 62.
Het fysieke territoriale landschap
 2
 95
 
























































































   95   96   97   98   99