Page 73 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 73

                                Historische bronnen
Voor het bestuderen van de geschiedenis van de kastelen, de territoriale ontwikkeling van
het Oversticht, de kastelenpolitiek van de bisschoppen van Utrecht, en het ontleden van de
positie en visies van andere kastelenbouwers zijn we voor een belangrijk deel aangewezen
op geschreven bronnen. Voorbeelden zijn vermeldingen in oorkonden, stadsrekeningen, leenprotocollen en kronieken. Uit ons onderzoek blijkt dat 118 van de 134 kasteelterreinen
in deze schriftelijke bronnen voorkomen. Veelal gaat het om een korte vermelding van een
kasteel, maar ook uitgebreidere vermeldingen komen voor waarin de eigenaar, context, 2 functie en soms zelfs de landschappelijke situering zijn beschreven. De historische bronnen
die betrekking hebben op de bisschoppelijke kastelen ná 1350 zijn verreweg het talrijkst en kwalitatief het beste. Te denken valt aan aanstellingsbrieven, kameraarsrekeningen, kroniekberichten, inventarissen en bouwrekeningen.80
De bovengenoemde bronnen variëren sterk in betrouwbaarheid en bruikbaarheid. Het beleid van de Utrechtse bisschoppen ten aanzien van hun kasteelpolitiek in het Oversticht komt het duidelijkst naar voren in oorkonden. Daarom zijn alle gepubliceerde oorkonden of regesten daarvan die betrekking hebben op het Oversticht doorgenomen. Voor het Gorecht en Drenthe kon de periode tot 1405 het Oorkondenboek van Groningen en Drenthe (OGD) worden ingezien op de website Cartago. Voor Salland en Twente is voor de periode tot 1350 het Oorkondenboek Overijssel (OBO) van Ter Kuile (dat eigenlijk geen oorkonden zijn maar regesten daarvan) en de ongepubliceerde opvolger, Overijsselse oorkonden (OO), voor de tijd tot 1450 gebruikt. 81 Deze regesten zijn veelal slechts beknopte samenvattingen van oorkonden. Daarom verwijzen we naar de volledige oorkonde en veelal niet naar het werk van Ter Kuile. Behalve deze oorkondenboeken zijn ook de regesten van het huisarchief van Almelo (RHA) en de driedelige serie Zwolse regesten (ZR) doorgenomen, welke beide de gehele onderzoeksperiode beslaan.82 Deze regesten zijn in tegenstelling tot het OBO en het OO veel vollediger. Vooral de laatste serie levert belangrijke aanvullingen op Ter Kuile’s oorkondeboeken. In principe zijn in de bovenstaande bronnenpublicaties het merendeel van de eerder uitgegeven oorkonden- en regestboeken meegenomen, zoals Racers Overysselsche Gedenkstukken, het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht en de serie Tijdrekenkundig register op het Oud Provinciaal Archief van Overijssel.83
Vanuit historisch oogpunt is het uiteraard belangrijk om meer originele akten nader te bestuderen, aangezien de regesten niet altijd de volledige lading van de inhoud dekken en er niet altijd een volledige druk of vertaling beschikbaar is. Het paste echter niet binnen het tijdsbestek van dit onderzoek om zulk gedetailleerd en tijdrovend historisch bronnenonderzoek te doen, aangezien dit een veel uitgebreidere historische studie zou vereisen. Bovendien nemen we aan dat in bovenstaande verzameling charters en regesten het overgrote deel van de beschikbare schriftelijke gegevens over ons studiegebied zijn vastgelegd. Dergelijke bronnen geven vooral weer hoe de bisschop zijn kastelen wilde inzetten in het Oversticht.
Een ander brontype dat veel voor ons doel oplevert is het genre van de stadsrekeningen. Deze bronnen zijn vanaf 1337 voor Deventer bewaard en vanaf 1399 voor Zwolle.84 Vooral de Deventer kameraarsrekeningen bevatten veel informatie over de politieke context van die periode, zo ook over kastelen. Het voordeel van deze bronnen is dat ze feitelijke informatie bevatten van kostenuitgaven van de stad. De relevante kostenposten kunnen in verschillende categorieën worden ingedeeld. In eerste instantie hebben de kameraars kosten genoteerd die betrekking hebben op het diplomatieke verkeer, namelijk het zenden van bodes met brieven en vertegenwoordigers naar vergaderingen. Soms heeft een kameraar kort beschreven over welke politieke kwestie dit diplomatiek contact betrekking had. In tweede
80 Zie bijvoorbeeld Hulshoff 1954; Bartels et al 2007; Janssen 2009.
81 Het Oorkondenboek Groningen en Drenthe is te raadplegen op www.cartago.nl, de zesdelige serie
Oorkondenboek van Overijssel 797-1350; Ter Kuile 1963; Ter Kuile 1964; Ter Kuile 1966; Ter Kuile 1967; Ter Kuile 1968; Ter Kuile 1969 en het ongepubliceerde vervolg Overijsselse oorkonden 1350-1450, bestaande uit drie delen (OBO I t/m VI, OO I t/m IIb) dat zich bevindt in de bibliotheek op het Historisch Centrum Overijssel.
82 Bordewijk & De Raat 1993; Berkenvelder 1980; Berkenvelder 1983; Berkenvelder 1986.
83 Alsnog gebruikt in dit proefschrift: Racer 1782; Racer 1787; Racer 1793; Van Doorninck 1874.
84 Van Doornink 1888; Elte & Berkenvelder 1970.
Het fysieke territoriale landschap
 71
 















































































   71   72   73   74   75