Page 538 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 538

                                waar Willam van den Lare die jonghe mee beleend was.654 Dat Berend ten Thye zijn status als borgman in 1515 aan het bezit van Scherpzeel ontleende, zoals Gevers en Mensema beweren, wordt niet door de bronnen ondersteund. De familie Ten Thye was namelijk een oud borgmannengeslacht, want we komen al een Hardekijn van den Tye als vijfde borgman van Goor tegen in de lijst van 1313. In 1379 wordt borgman Jan Tye vermeld. Deze borgmannenfamilie zal dus ook in 1515 naar alle waarschijnlijkheid een beroep hebben gedaan op de erfelijke functie van borgman en niet op het bezit van Scherpenzeel.655 Het adellijk huis Scherpenzeel kan dus zijn gebouwd door een borgman, maar was in het einde van de veertiende eeuw geen borgleen en ook niet in bezit van een borgman. Gevers en Mensema vermoeden dat Scherpenzeel mogelijk heeft behoord tot het bezit van de heren van Almelo.656 Of het in 1313 al een kasteelachtig voorkomen had, valt op basis van de huidige stand van kennis niet te bepalen.
Schulenborg/Schuilenberg/Schalenberg
Onder een esdek tussen Almelo en Wierden liggen de restanten van één van de alleroudste kastelen van het Oversticht: de Schulenborg. Hoewel het in eerste oogopslag lijkt dat dit kasteel in de nabijheid van een weg is opgetrokken, was dit niet het geval ten tijde van de bouw. Deze weg is namelijk pas aan het begin van de vijftiende eeuw aangelegd. Aan het begin van de twaalfde eeuw lag de Schulenborg op een dekzandkop in de wildernis.
Geografische coördinaten: X 239.100 / Y 486.440 Provincie: Overijssel
Gemeente: Almelo
Toponiem: Schulenborg
Datering: vóór 1123-1229
Oudst bekende functie: eerste generatie bisschoppelijk kasteel
Archeologie: De amateurarcheoloog Eshuis heeft de Schulenborg ontdekt in 1950.657 Onder een opgehoogd ovaalvormig esdek van 220 x 100 meter, genaamd Schulenborg, lagen de resten van een kasteel, bestaande uit twee kasteeleilanden en een gracht.658 Eshuis groef twee kleine putjes in het esdek. In het westelijke kasteeleiland ging het om een putje van 1 x 1 meter. Daar trof hij houtskool, dierlijk botmateriaal, een kogelpot, keien en tufsteen aan.659 Aan de zuidwestelijke zijde van dit eiland vond hij twee palen, die volgens hem mogelijk het restant waren van een brug over de gracht.660 Op het oostelijke eiland groef Eshuis ook een dergelijk putje. Dit oostelijke eiland was volgens hem rechthoekig van vorm en had afmetingen van 80 x 70 meter. Onder een 0,5 meter dikke plaggenlaag volgde een geploegde laag waaronder de resten van een 1 meter hoge zandduin lagen. Daarin trof hij een keienfundering aan.661 De westelijke en oostelijke eilanden werden van elkaar gescheiden door een 35 meter brede depressie, waaronder Eshuis de resten van een 1,5 meter diepe gracht vaststelde.662
De archeoloog Verlinde gaf andere afmetingen van de gracht en het kasteeleiland dan Eshuis. 663 Volgens hem was de gracht tussen de twee eilanden niet 35, maar 5 á 10 meter breed. Het meest westelijke deel had een hoogte van circa 3 meter en een diameter van circa 50 á 60 meter. Verlinde interpreteerde daarom de Schulenborg als resten van een mottekasteel.664
654 Eijken 1995: nr. 636; Gevers & Mensema 1995: 226-227. Zij gaan ervan uit dat ’t kind van Scarpenzeel refereert naar een borgleen, maar dit wordt niet ondersteund in de door hun aangehaalde bronnen. Zie ook paragraaf 5.7.
655 Zie paragraaf 5.7: en bijlagen 5.2 t/m 5.5.
656 Gevers & Mensema 1995: 227.
657 Eshuis 1950: 34; Eshuis 1976: 7-9.
658 Verlinde & Hagens 2002: 245.
659 Eshuis 1950.
660 Eshuis 1950.
661 Eshuis 1950.
662 Verlinde & Hagens 2002: 246.
663 Verlinde & Hagens 2002: 245.
664 Verlinde & Hagens 2002: 245; Janssen 1996: 28.
 536













































































   536   537   538   539   540