Page 434 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 434
432
Het munitio Threntonum, dat in een in 1339 uitgevaardigde oorkonde wordt genoemd, moeten we volgens Van den Broek ook vereenzelvigen met het Bolwerk.100 In dit charter verklaarden de burggraaf van Coevorden, de schout van Eelde, de etten en het Land van Drenthe enerzijds en de stad Groningen en het Gorecht anderzijds dat zij elkaar beloften hadden gedaan met betrekking op wederzijdse bescherming en ordehandhaving. Het stadsbestuur beloofde aan de Drentse partij veiligheid in de stad Groningen en in een deel van het Gorecht ter hoogte van de huidige Peizerweg. Verder garandeerden beide partijen elkaar veiligheid in het deel van het Gorecht dat was gelegen tussen de stad en het munitio Threntonum in het zuiden. Tevens garandeerden zij deze veiligheid op de rivieren de Drentse Aa en de Hunze, het gebied dat daartussen lag en het gebied ten westen van de Drentse Aa.101
Een in 1357 uitgevaardigde oorkonde, waarin Reinoud van Coevorden en het Land van Drenthe beloofden de ‘veste up der were’ te slopen, zou volgens Van den Broek ook betrekking hebben op dezelfde versterking.102 In de betreffende oorkonde lezen we: ‘Nu het kasteel Selwerd neder is beloven wij, sc. Reinout van Coevorden en Drenthe, de veste up der were te zullen slopen en noch ter plaatse, noch tussen de were en de stad Groningen ooit nog een vesting te zullen maken.’ 103 De versterking moet daarna grondig zijn opgeruimd, want in 1400 liet bisschop Frederik van Blankenheim ter plekke kasteel Blankeweer bouwen, aldus Van den Broek.104
Verschillende auteurs zouden dus tussen circa 1230 en 1357 maar liefst vier verschillende namen hebben gebruikt voor één kasteelterrein, te weten het Bolwerk. In het artikel 'De Vijf van Frederik' heb ik echter kanttekeningen geplaatst bij de identificatie van het Bolwerk als Mitspete en gesteld dat het Bolwerk weleens onderdeel kan zijn geweest van de Blankeweer.105
In eerst instantie is er een belangrijk argument aan te dragen waarom Mitspete, het munitio Threntonum en de ‘veste up der were’ wel mogelijk dezelfde terreinen kunnen zijn, zoals Van den Broek heeft beweerd. Ze fungeren namelijk allemaal als versterking van de Drenten. Voor Laar, dat volgens de anonieme schrijver van de Narracio een eigenkasteel van de heren van Coevorden was, zijn de functies niet bekend.106 De vertaler van de Narracio, Van Rij, stelt overigens in tegenstelling tot Van den Broek, dat met Laar een kasteel wordt bedoeld aan de Vecht tussen Gramsbergen en Emlicheim in het graafschap Bentheim (Duitsland). Van Rij beargumenteert zijn veronderstelling niet.107 Het toponiem Laar komt vaker voor dan alleen in de kop van Drenthe; te denken valt aan het Sallandse kasteel Laar nabij Coevorden.108 De bisschop zal ongetwijfeld de eigenkastelen van de Van Coevordenaren hebben willen slechten om verdere machtsuitbouw van deze familie te voorkomen. Kasteel Laar hoeft volgens ons niet noodzakelijkerwijs bij de Larens in de kop van Drenthe gezocht te worden.
Dan volgt de vermelding van Mit- of Nutspete, dat blijkens de historische vermeldingen als Drentse versterking fungeerde om weerstand te bieden aan de bisschoppelijke legers. Over de ligging van deze sterkte is de volgende passage uit de Narracio van belang: 'Op een dag kort daarna heeft vóór zonsopgang een groep heldhaftig een krachtige aanval ingezet op de nieuwe verschansing bij Nutspete. Anderen trokken energiek verder en brandden heel Laren met kerk en al plat; daar joegen ze veel mensen, die er toen ter markt gekomen waren, op de vlucht en ze maakten paarden en talloze koeien, die daar ten verkoop waren gebracht, op hen buit. Op de terugtocht namen ze de verschansing in. Daaruit voerden ze vele strijdrossen en zesendertig kloeke, dappere krijgslieden weg; al wat er verder in de verschansing was staken
100 101 Van 102 103 104 105 106 107 108
OGD 357, Van den Broek 2007: 297.
Van den Broek 2007: 51, 312. De uitleg van de oorkonde is gebaseerd op de uitleg zoals deze door den Broek is gegeven op 312.
Van den Broek 2007: 297, OGD 453.
OGD 453, De interpretatie van de oorkonde is gemaakt en beschikbaar door Van den Broek. Van den Broek 2007: 376 voetnoot 346.
Spiekhout 2016: 41.
Van Rij 1989: 63.
Van Rij 1989: 63, voetnoot 162.
Zie ‘Laar’ in deze catalogus.