Page 383 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 383

                                In het eerste kwart van de dertiende eeuw vinden we voor het eerst aanwijzingen dat andere machtspartijen dan de bisschop in het Oversticht kastelen bouwden. De edelvrije familie Van Buckhorst blijkt dan bijvoorbeeld de beschikking te hebben over een kasteel. Het bisschoppelijke ministerialengeslacht Van Voorst had er zelfs twee. Mogelijk hadden de Van Coevordens in deze tijd reeds de burcht Laar in hun bezit. Zernike bestond ook al. Overigens zijn deze burchten, op Zernike na, vroeg of laat tijdens strafexpedities verwoest of geslecht door de bisschop. Duidelijk is verder dat de bisschop in het geval van Buckhorst heeft geprobeerd de militair-functionele kastelenbouw te beperken. Door een burcht van naar autonomie strevende potentaten op Stichts grondgebied te doen verwoesten brak hij de macht van de adellijke families waartoe ze behoorden en voorkwam de bisschop dat in zijn territorium vijandelijke militaire steunpunten ontstonden.
Vanaf 1227 deed zich een nieuwe ontwikkeling voor in de kastelenbouw in verband met de partijstrijd in het noordelijke deel van het Oversticht. Hoewel de bisschop in zijn rol als territoriaal machthebber verschillende pogingen heeft gewaagd de partijen te verzoenen, lukte hem dit niet vanwege zijn zwakke financiƫle positie. In deze fase konden partijen zonder bisschoppelijke toestemming gemakkelijker versterkingen opbouwen. Deze hadden vrijwel altijd alleen een militaire functie en werden gebouwd op strategische locaties. Een goed voorbeeld is de versterking Nutspete/Mitspete, die de Drenten bouwden op een plek waar zij eerder een veldslag hadden gestreden.
Een groot probleem voor de bisschop was dat hij in de dertiende eeuw en in de eerste helft van de veertiende eeuw de controle verloor over zijn kastelen. Dat kwam omdat de bisschoppelijke vertegenwoordigers, de burggraven, hun functie erfelijk in leen hadden. Hoewel ze in theorie hun heer moesten dienen, streefden velen van hen naar onafhankelijkheid. De van oorsprong bisschoppelijke kastelen groeiden onbedoeld uit tot de stamkastelen van deze leenmannen. Dit gebeurde het eerst in Coevorden. Al aan het einde van de twaalfde eeuw bleek de hier residerende burggraaf niet steeds de belangen van de bisschop te behartigen. De situatie escaleerde in 1227, toen hij met een aantal partijgangers zich tegen zijn heer keerde.
Dat het bezit van een versterking door niet-bisschoppelijke partijen in deze tijd als een bedreiging werd gezien, blijkt uit de slechting van kasteel Laar. Bisschop Wilbrand van Oldenburg had deze burcht in handen gekregen nadat hij de heren van Coevorden en
de Drenten had verslagen in 1228. In plaats van Laar in te zetten in de bisschoppelijke kastelenpolitiek liet hij het kasteel direct afbreken. Uit deze gebeurtenis valt tevens te concluderen dat in elk geval deze burcht niet interessant was als steunpunt voor de bisschop,
maar Coevorden wel. 6
We meldden al dat de ontrouwe burggraaf kasteel Coevorden weer terug wist te krijgen. In een ultieme poging de macht van zijn leenman te breken bouwde de bisschop daarop in 1229 kasteel Hardenberg langs de Vecht als dwangburcht tegen Coevorden. In dit kasteel wisten nabestaanden van de slachtoffers van de veldslag bij Ane de burggraaf gevangen te nemen en te doen veroordelen. Deze uitschakeling had op lange termijn echter weinig succes. De Van Coevordens wisten in de decennia nadien de bisschoppelijke burcht andermaal in handen te krijgen en te houden, tot 1395. Hun collega-burggraven in Kuinre en Goor streefden ook naar deze autonomie. De laatste is overigens door de koning uit zijn functie gezet.
Ondanks de problemen met deze erfelijke exploitatievorm veranderde de bisschop zijn beleid tot ongeveer 1350 niet. Hij bouwde of verwierf de burcht Lage, die als grenssteunpunt tegen het inmiddels uit handen van de bisschop geraakte territorium van Bentheim lag, en gaf ook daar weer het burggraafschap erfelijk aan een vazal in leen. De poging om een dwangburcht in Stellingwerf te bouwen in 1309 had verschillende motieven. Niet alleen hoopte hij vanuit dit steunpunt effectief de ongehoorzame Friezen te bestrijden en het verloren gegane territorium weer terug te winnen, ook wilde hij dat de Stellingwervers hem betaalden voor het zomergebruik van hooi- en weidelanden van zijn horigen in IJsselham en Blankenham.3
3 Mol 2010: 12.
Conclusie
 381
 























































































   381   382   383   384   385