Page 365 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 365
Fase 1 – circa 1100-1177: het stamkasteel van de edelvrijen Van Diepenheim en het bisschoppelijke kasteel/stamkasteel van de edelvrijen Van Goor
Rond 1100 – en misschien ook al eerder – verrees in de buurt van de huidige watermolen De Haller het kasteel Diepenheim-I, dat als stamkasteel voor het gelijknamige edelvrije geslacht fungeerde. Dit eerste kasteel Diepenheim werd gebouwd te midden van het patrimonium van de familie Van Diepenheim en is onlangs waarschijnlijk teruggevonden. We kunnen op basis van de historische beschrijving concluderen dat de ligging op eigen goederenbezit een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de locatiekeuze.
Kasteel Goor is waarschijnlijk in de twaalfde eeuw gebouwd. Er zijn verschillende aanwijzingen dat de motieven achter de bouw van dit kasteel anders waren dan in het geval van Diepenheim-I. Aan het einde van de twaalfde eeuw werd kasteel Goor namelijk gezien als bisschoppelijk leengoed. De heer van Goor hield de burcht in leen. Het is daarom mogelijk dat niet de heer van Goor, maar de bisschop zelf kasteel Goor heeft laten bouwen en dit in leen heeft gegeven. Dit zou reeds rond 1140/1150 kunnen zijn gebeurd, want we komen de edelvrije heer van Goor al tegen bij de kloosterstichting van Weerselo en de Diepenheims- Goorse ‘waterstaatsoorlog’.
Een tweede indicatie dat Goor met andere bedoelingen is gebouwd dan Diepenheim-I, is de ligging van het kasteel. Goor is namelijk gelegen op een strategische plek waar zich één van de weinige mogelijkheden voordeed om vanaf de Markelose stuwwal een belangrijke interregionale route oostelijk te vervolgen. Aan de noordkant werd het kasteel bovendien beschermd door een onontgonnen en nauwelijks doordringbare wildernis van broekbossen en vlierveenmoerassen die als natuurlijke verdedigingsbarrière diende.
5
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
363