Page 349 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 349
Het in onduidelijk of er ten tijde van het grafelijk bewind al een kerk in Goor stond. Op of bij het kasteel Goor was wel een kasteelkapel aanwezig. Deze wordt genoemd in een oorkonde uit 1311 waarin verschillende door de inwoners van Groenlo verwoeste gebouwen staan opgesomd, waaronder een kapel te Goor die in eigendom was van de bisschop.305 De relatie tussen deze kapel en het kasteel komt vooral tot uitdrukking in het leven van de Goorse borgmannen. De pastoor van Goor was namelijk verplicht een kapelaan te onderhouden die te allen tijde oproepbaar was voor de borgmannen om hun de mis en preek voor te dragen. Om dit te bekostigen, verkreeg de Goorse kerk de beschikking over de bisschoppelijke erven Brunsbrucgen en Hoynk.306
Kastelen en kloosters
In Zuidwest-Twente lag geen klooster, maar de kasteelheren van zowel Goor als Diepenheim onderhielden wel banden met kloosters. Zo hebben we reeds besproken dat graaf Hendrik van Dale banden had met het klooster Flaesheim en aldaar werd begraven. Zijn vrouw Regenwite was zelfs non geweest in het Duitse kanonikessenstift Asbeck (ten oosten van Ahaus) waar haar familie banden mee onderhield voordat zij werd teruggeroepen om te trouwen.307 Hugo van Goor was zelfs rond 1140 actief betrokken bij een kloosterstichting. De graaf zou, met tussenkomst van de Utrechtse bisschop Hartbert, aan Hugo van Buren de kerk te Weerselo ter beschikking hebben gesteld ten behoeve van de stichting van een kloostergemeenschap aldaar.308 Dit werd het benedictijnerklooster Sint-Remigius.309
5.13 Middeleeuwse rechten op de grond
De Engelse archeoloog Creighton stelt met betrekking tot Engelse kastelen: ‘Control, if
not outright ownership, of land was, if nothing else, a necessary pre-requisite for castle-
building, so that character of landholding was always an important factor that influenced the circumstances of castle siting.’310 Een kasteel of een netwerk van kastelen diende niet alleen
ter bescherming van het verbonden grondbezit en degenen die het land bewerkten, maar in sommige gevallen ook als een centrale plaats van waaruit boerderijen en landerijen werden beheerd. Op een kasteel konden (grond)belastingen worden geïnd en werd de administratie 5 van de goederen bijgehouden. De relatie tussen kasteel en landschap werkte ook in dit
geval wederzijds: de heer liet een kasteel bouwen op veel ouder cultuurland, maar eenmaal ontstaan kon het als centrum van het goederenbeheer gaan dienen. De kasteelheer had de mogelijkheid zijn goederenbezit uit te breiden door bijvoorbeeld ruil en koop.311
In het Heilige Roomse Rijk was het bezit van grond, of beter gezegd de rechten op hoven, boerderijen en landerijen, in de middeleeuwen een belangrijke basis voor het verwerven van macht, zo ook in het hier bestudeerde Zuidwest-Twente.312 In deze paragraaf onderzoeken we de ontwikkeling van de rechten op de grond en het goederenbeheer van de hier aanwezige kastelen.
Zoals eerder in dit hoofdstuk uiteen is gezet, is het beschikbare bronmateriaal hiervoor zeer divers. Voor wat betreft de heren van Goor zijn de bronnen op dit gebied beperkt, waardoor alleen enkele algemene observaties kunnen worden gedaan. Daarentegen was het mogelijk om voor de graven van Dale-Diepenheim een uitgebreide reconstructie te maken van hun goederenbezit (bijlage 5.7). Voor de jongere adellijke huizen beschikken we niet over dergelijke documenten en kunnen we het goederenbezit slechts heel fragmentarisch reconstrueren. In de periode dat deze huizen werden gebouwd, dus vanaf de veertiende eeuw en vooral de vijftiende eeuw, hebben we bovendien gezien dat Goor en Diepenheim niet meer als stamkastelen functioneerden, maar als bisschoppelijke kastelen. Deze functieverschuiving
305 UA BA nr. 206, blz 52 (B).
306 Snuif 1925: artikel 12 206-207.
307 Jongbloed 2014: 11, 34, 56 voetnoot 82.
308 Van Vliet 2002: 382-383.
309 Van Vliet 2002: 382-388.
310 Creighton 2002: 89.
311 Creighton 2002: 89.
312 Spek 2014: 245.
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
347