Page 348 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 348

                                Hoofdstuk 5
bij te wonen.296 Dit was een hele tocht, want de kerkgangers moesten eerst de moerassen ten westen van Diepenheim doorkruisen om vervolgens naar het aan de andere zijde van de stuwwal gelegen Markelo te komen. Kasteelvrouwe Regenwite van Diepenheim zette tijdens haar leven tussen circa 1188-1217 een nieuwe stap om ook dichter bij Diepenheim een vorm van zielenheil te krijgen, want zij gaf opdracht om ten oosten van het huidige kasteel een kapel te bouwen. Zij liet ook een missaal vervaardigen. Haar familie hield er overigens al aantoonbaar een kapelaan op na.297 Na het huwelijk van Regenwite met graaf Hendrik van Dale bleef het echtpaar, opmerkelijk genoeg, gebruik maken van de Markelose kerk. Graaf Hendrik (in leven tussen circa 1166-1212) heeft na zijn huwelijk met Regenwite een memorie gesticht voor de voorouders en de nazaten van zijn vrouw.298 Gravin Regenwite werd begraven in de Markelose kerk. Het lichaam van graaf Hendrik werd echter in het Duitse klooster Flaesheim begraven, maar zijn ingewanden werden wel bijgezet in Markelo.299
Het nageslacht van het grafelijk echtpaar verkoos het Diepenheimse religieuze leven boven het Daalse. Dit kwam tot uitdrukking in de afsplitsing uit de parochie Markelo. De door Regenwite gebouwde kasteelkapel werd gepromoveerd tot kerk onder het bewind van graaf Otto van Dale-Diepenheim (circa 1207-1230). Hij bezat vanzelfsprekend ook het patronaatsrecht.300 Als reden voor de splitsing gaf Otto de moerassige gesteldheid tussen Diepenheim en Markelo op. Hij verwijst waarschijnlijk naar de eerder gememoreerde moeilijke toegankelijkheid van het moerasgebied tussen de Markelose stuwwal en de hogere dekzandgronden bij Diepenheim. Het is echter ook goed denkbaar dat Otto de moerassige gesteldheid als excuus heeft gebruikt en dat zijn werkelijke motieven anders waren. Hoe dan ook, kasteel Diepenheim, dat in deze periode als stamslot van de graven van Dale- Diepenheim begon te fungeren, was vanaf die tijd een zelfstandig religieus centrum.
Nu zijn er twee punten opmerkelijk aan de parochiesplitsing. In eerste instantie zien we dat Regenwite en Hendrik ervoor kozen om te investeren in het kerkelijk leven rondom Diepenheim en niet in het voorouderlijke patrimoniale goed van graaf Hendrik rondom Dale. In tweede instantie is het opmerkelijk dat de zoon van Regenwite en Hendrik, Otto, een kerk in Diepenheim stichtte. Zo kwam de nadruk van het religieuze leven nog meer te liggen op Diepenheim.
Een tweede opmerkelijke zaak is dat na de parochiesplitsing de Markelose en niet de Diepenheimse kerk werd gebruikt voor begravingen van leden van het geslacht Van Dale- Diepenheim, terwijl we zouden verwachten dat dit nu in Diepenheim zou gebeuren.301 Otto van Dale-Diepenheim werd na zijn dood begraven in de kerk te Markelo. Misschien dat de familie op dat moment verkoos om bij voorouders te worden bijgezet in plaats van in de dichtstbijzijnde kerk. Een ander motief kan een zekere financiële verantwoordelijkheid zijn jegens de Markelose kerk. Zo is bekend dat ze inkomsten miste door de parochiescheiding. Mogelijk werd dit gecompenseerd door de kerk voor begravingen te blijven gebruiken.302
De graven van Dale-Diepenheim hadden ook relatief ver van Diepenheim af invloed op het religieuze leven. Zo bezaten zij het patronaatsrecht van Ottmarsbocholt (Duitsland, bij Senden) en Schwagstorf (Duitsland, bij Ostercappeln). Eveneens bezaten zij één helft van het patronaatsrecht van Laer (Duitsland, ten zuidoosten van Horstmar) en één derde van Epe (ten zuidoosten van Horstmar).303 Hieruit blijkt dat de invloedssferen op het gebied van religie ver buiten het eigenlijke kasteel reikten.304
296 Jongbloed 2014: 44.
297 Jongbloed 2014: 44.
298 Jongbloed 2014: 11, 45.
299 Jongbloed 2014: 11, 34.
300 OSU II nr. 728; Jongbloed 2014: 44-45.
301 Jongbloed 2014: 4.
302 Jongbloed 2014: 47.
303 Bijlage 5.7: GL nrs. 514, 515,516.
304 Zie Jongbloed in voorbereiding hoofdstuk 4.
 346



















































































   346   347   348   349   350