Page 345 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 345

                                via deze opsommingen inzicht in het aantal borgmannen dat in dat jaar aanwezig was. Betreffende Goor blijkt dat het aantal borgmannen tussen 1313 en 1379 sterk is afgenomen van twintig naar een aantal tussen de zeven en de twaalf, afhankelijk welke editie van de lijst van leenmannen wordt gebruikt.279 De meeste borgmannen hebben tevens, op drie na, naast borglenen ook andere lenen van het Sticht in leen. Zij zijn dus ook gewone dienstmannen van de bisschop. Het aantal Diepenheimse borgmannen bedroeg in 1379 tussen de tien en de dertien. Zij hadden, op twee na, ook andere goederen van de bisschop in leen en waren eveneens gewone leenmannen van de bisschop. In de goederenlijst van de graven van Dale- Diepenheim staan 19 borglenen vermeld (zie bijlage 5.7 GL 518 tot en met GL 535). Het is niet duidelijk voor welke periode deze lenen representatief zijn, of de goederen tegelijkertijd in leen zijn gegeven en of elke borgman in principe één leen kreeg.
Het lijkt er dus sterk op dat het belang van de borgmannen als beschermers van kasteel Goor gedurende de veertiende eeuw is afgenomen. Dat leiden we af uit de afname van borgmannen in Goor en het versoepelen van de residentieplicht. In het geval van Goor moet wel de kanttekening worden geplaatst dat dit kasteel rond het op schrift stellen van de lenen ook buiten gebruik is geraakt.
De Utrechtse bisschoppen hanteerden vanaf circa 1350 steeds vaker een ander systeem voor de bescherming van de bisschoppelijke eigenkastelen, zoals in hoofdstuk 3 reeds is uiteengezet. Ze stelden vanaf circa 1350 kasteleins aan die hun functie niet erfelijk in leen hadden. Voor de bescherming van het kastelen waren deze kasteleins belast met de taak soldaten, wachters en dienstlieden aan te stellen.280 Deze veranderingen in het beleid waarop bisschoppelijke kastelen werden bestuurd zullen waarschijnlijk ook gevolgen hebben gehad voor de militaire organisatie van de bisschoppelijke kastelen Goor en Diepenheim. Toch bleven de borgmannen en hun borglenen bestaan. Geleidelijk aan werd echter de titel borgman gekoppeld aan het bezit van één van de borgmanshuizen in plaats van overerving van vader op zoon. Het borgmanscollege van Diepenheim bestaat zelfs tot op de dag van vandaag.281
Het gevolg van de veranderende maatschappelijke positie van de borgmannen was dat zij 5 zich vooral in Goor gingen onderscheiden als aparte groep in de samenleving. Ze verwierven zeggenschap in de lokale politiek door zich te mengen in het stadsbestuur.282 Een mooi voorbeeld daarvan is een op 13 december 1398 uitgevaardigd charter waarin schepenen
en borgmannen van Goor toestemming van bisschop Frederik van Blankenheim kregen om een Sint-Antonius-vicarie te stichten in de kerk van Goor.283 De Diepenheimse borgmannen stichtten een vicarie in het daaropvolgende jaar in de kerk van Diepenheim, maar van betrokkenheid van het stadsbestuur is geen sprake.284
Burgers
Met de vermelding van het Goorse stadsbestuur komen we een derde groep tegen uit de Zuidwest-Twentse samenleving, namelijk de burgerij. Al in de veertiende eeuw was Goor een nederzetting waar men het burgerschap kon verkrijgen en waar schepenen functioneerden.285 Deze schepenen komen we tegen in het oudste register van de vrijwillige rechtspraak van Goor (1333-1408).286 Niet alleen traden zij op bij bestuur en rechtspraak, maar ook waren zij belast met notariële taken. De meeste overgeleverde bronnen uit het register betreffen dan ook dergelijke notariële zaken. Dit kan gaan om de overdracht van goederen of de inkomsten daaruit, evenals wilsbeschikkingen en de vrijlating van horigen. Op verzoek van de
279 Zie bijlage 5.6 voor de vergelijking tussen de verschillende edities van de lijst van leenmannen.
280 Janssen 2014: 237 zie ook hoofdstuk 3.
281 Spoolder 1995: 62.
282 Gevers & Mensema 1995: 224.
283 OO I nr. 1515, zie aantekeningen aldaar.
284 OO I nr. 1546, zie aantekeningen aldaar.
285 Vredenberg1974:nr.18wordtdoordeschepenenhetburgerschapverleendaaneenvoorgedragen kandidaat.
286 Vredenberg 1974 is de belangrijkste bron om inzicht te krijgen in de verschillende groepen in de samenleving in Goor.
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
 343
 

















































































   343   344   345   346   347