Page 329 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 329

                                heeft gegraven maakt het nog lastiger om inzicht te krijgen in de wisselwerking tussen waterhuishouding en kasteel.
5.9 Historische wegen
In hoofdstuk 2 hebben we een reconstructie gemaakt van het routenetwerk in het Oversticht tijdens de late middeleeuwen.188 We zullen deze hieronder ook gaan gebruiken voor een gedetailleerdere analyse van de ligging van de Zuidwest-Twentse kastelen ten opzichte daarvan. De routes zijn hoofdzakelijk gereconstrueerd aan de hand van de tussen 1639 en 1644 vervaardigde kaart van Nicolaas Ten Have, die meer dan 175 jaar als belangrijkste referentiekaart voor Overijssel gold.189 Hoewel deze kaart niet erg nauwkeurig lijkt, geeft zij toch een goede indruk van de wegen die door de kaartenmaker als doorgaande interregionale routes werden beschouwd in zijn tijd. We zullen aan de hand van deze kaart eerst de ligging van Zuidwest-Twente in het bredere patroon van doorgaande routes door Oost-Nederland behandelen. Vervolgens zullen we het wegenpatroon rond Goor en Diepenheim meer in detail gaan analyseren, met speciale aandacht voor de belangrijke oost-westpassages door de toenmalige natte zone van broekbossen en vlierveenmoerassen. Tot slot kijken we naar de ligging van de kastelen ten opzichte van deze routes en passages.
De positie van Zuidwest-Twente binnen het bredere patroon van doorgaande
routes in Oost-Nederland
Overijssel en het aangrenzende deel van Duitsland kennen vanwege hun glaciale geschie-
denis als gevolge van een opschuivende ijskap een sterk noord-zuid gerichte geologische hoofdstructuur met langgerekte stuwwallen en laaggelegen tongbekkens daartussen. Na de
ijstijden bleven deze tongbekkens overwegend laaggelegen gebieden waar zich veel kwel- en oppervlaktewater verzamelde. Op zulke natte locaties ontstonden moerassen. Deze bekkens
waren duizenden jaren lang barrières in het oost-westverkeer tussen Midden-Nederland/
IJsseldal en het Duitse achterland (Niedersachsen/Westfalen). Reeds vanaf de vroege prehistorie hebben mensen geworsteld met de vraag hoe zij deze natte gebieden konden oversteken. Het Vechtdal was de belangrijkste oost-westverbinding. Ten zuiden daarvan 5 dienden reizigers gebruik te maken van stepping stones waar ze de natte laagten konden oversteken. Zowel Goor als Diepenheim lagen bij een dergelijke passagemogelijkheid.
Wie een eerste blik op de kaart van Ten Have werpt, ziet direct dat zowel Goor als Diepenheim in de zeventiende eeuw belangrijke knooppunten waren van diverse doorgaande routes. Vrijwel zeker was dat ook in de latere middeleeuwen het geval. Een van de belangrijkste west-oostverbindingen tussen het IJsseldal en het Duitse achterland liep namelijk vanouds van Deventer via Holten naar de Markelose Berg/Herikerberg, stak ten oosten daarvan een groot moerasgebied door om vervolgens dwars door Goor te lopen. Even ten oosten van Goor splitste deze route zich in drieën. Allereerst was er een noordoostelijke route die via Delden en Oldenzaal richting het graafschap Bentheim liep. Vervolgens was er een oostelijke route die via Enschede en Gronau naar Steinfurt en Osnabrück leidde. En tot slot was er een zuidoostelijke route die via Haaksbergen en Ahaus naar Munster liep. Stuk voor stuk betrof het hier belangrijke bestuurlijke en economische centra uit die tijd, wat duidelijk maakt hoe strategisch het kasteel en de stad Goor waren gelegen. De verbinding Deventer–Goor– Delden maakte bovendien deel uit van een route die in de late middeleeuwen door Hanze- handelaren werd gebruikt.190
Vanuit Goor voerde een weg in zuidelijke richting. Deze route leidde naar Diepenheim en splitste zich aldaar in diverse routes, die onder meer naar Haaksbergen, Doetinchem, Groenlo, Winterswijk en het Duitse Vreden liepen. Deze routes leidden alle naar het toenmalige bisdom Munster. De eveneens daaraan verbonden route naar het hertogdom Gelre, te weten het tracé Goor-Diepenheim-Lochem-Zutphen, werd eveneens gebruikt door Hanze- handelaren.191 Diepenheim zelf had tevens een eigen doorsteek door het moeras richting de
188 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.8.
189 Hogenstijn 2012: 7-8.
190 Zie de uitvouwkaart achterin dit boek.
191 Zie de uitvouwkaart achterin dit boek.
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
 327
 
















































































   327   328   329   330   331