Page 156 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 156

                                Hoofdstuk 3
als een toevoeging op de graafschapsschenking van Twente zouden kunnen zien.45 Beide schenkingen zijn zo te interpreteren als aanwijzingen voor een schenking van dit graafschap door de koning aan de Utrechtse kerk vlak voor 1050. Het gebied dat tot dit graafschap werd gerekend, was echter groter dan het huidige Twente. De historicus Pot heeft erop gewezen dat het Nedergraafschap Bentheim aanvankelijk ook tot het graafschap Twente werd gerekend, maar dat de bisschop hier in de loop der tijd wereldlijk terrein verloren heeft aan de graaf van Bentheim.46
Figuur 3.4: Kelk, pateen en bisschopsring van bisschop Bernold, rond 1050 vervaardigd in het Nederrijngebied. Deze objecten zijn tijdens werkzaamheden aan het koor van de Sint-Pieterskerk gevonden in 1656 in de sarcofaag van de bisschop.
Uit de tijd van bisschop Willem (1054-1076) is slechts één overdracht bekend. De jonge koning Hendrik IV (in ambt 1056-1106) schonk in 1064 aan deze bisschop het gecombineerde graafschap Westflinge (Texel, Kennemerland, Westfriesland en Waterland) en Rijnland in het West-Nederlandse kustgebied, dat zich vanaf het toenmalige Vlie uitstrekte tot voorbij de boorden van de Rijn.47
Voornoemde schenkingen zouden volgens de theorie van Hoffmann bedoeld zijn geweest om de graven en de bisschop beter met elkaar te verbinden, niet om de bisschop als graaf te laten optreden. De schenking van verschillende graafschappen die eerder waren bestuurd door graaf Egbert II van Brunswijk (ongeveer 1060-1090) maakten volgens hem daarentegen deel uit van de nieuwe stijl graafschapsschenkingen waar de bisschop dat juist wel diende te doen.48 Koning Hendrik IV had de lenen van Egbert II afgenomen nadat deze had meegedaan aan een opstand tegen de kroon. Vervolgens schonk hij aan bisschop Koenraad (1076-1099) in 1077 het graafschap Staveren, ofwel Zuidergo.49 In 1086 kreeg de bisschop van hem
45 Van Vliet 2002: 259.
46 Van der Pot 1954: 95-96; Hulshoff 1957: 38; OSU I nr. 337.
47 OSU I nr. 226; Hendrikx 2001: 60. Rijnland strekte zich uit aan weerszijden van de rivier.
48 Hoffmann 1990: 477.
49 OSU I nr. 238.
  154
























































































   154   155   156   157   158