Page 143 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 143
het eerst sprake van een commanderij te Ootmarsum.357 Een duidelijke ruimtelijke relatie tussen de ligging van de commanderijen en kastelen is niet waarneembaar.
De relatie tussen kastelen en centrale plaatsen
We kunnen uit het voorgaande concluderen dat er verschillende relaties waarneembaar zijn tussen kastelen en centrale plaatsen, namelijk:
(1) relatie tussen kasteel en stadsstichting of -ontwikkeling; 2 (2) de bouw van een kasteel bij een domeinhof;
(3) de ligging van een kerk of klooster bij een kasteel als gevolg van bemoeienis
van de kasteelheer met de stichting.
(1) Relatie tussen kasteel en stadsstichting of ontwikkeling – De aanwezigheid van een kasteel kon de reden zijn waarom vlak daarbij een stad ontstond. In het Oversticht zijn verschillende nederzettingen waar kasteel, stad en soms ook heerlijkheid een twee- of drie- eenheid vormden. Dit is aantoonbaar voor Coevorden, Hardenberg, Goor, Gramsbergen, Diepenheim, Vollenhove en Almelo. In al deze gevallen was er eerst een kasteel en daarna een stad. Soms gebeurde een stadsstichting op bisschoppelijke instigatie, zoals in Goor, maar voor Diepenheim en Almelo is het ook goed mogelijk dat de stad op ‘natuurlijke’ wijze is gegroeid doordat het kasteel allerlei niet-agrarische werklieden aantrok. De relatie tussen stad en kasteel kon overigens ook andersom werken. Stadsbesturen lieten namelijk zelf kastelen bouwen om hun burgers te beschermen.
(2) De bouw van een kasteel bij een bestaande domeinhof – We konden alleen voor de bisschoppelijke kastelen Goor, Vollenhove en Lage waarnemen dat kasteel en hof vlakbij elkaar lagen. De bisschop had deze hoven al in eigendom voordat hij zijn kastelen liet bouwen. Een tweede indirect verband is dat bisschoppelijke leenmannen hun leengoederen, waaronder ook hoven, als economische basis gebruikten voor de bouw van kastelen. De edelman zocht dan binnen eigen (leen)goed de meest geschikte locatie.
(3) De ligging van een kerk of klooster bij een kasteel als gevolg van bemoeienis van de kasteelheer met de stichting – We konden aantonen dat tussen de ligging van sommige burchten een verband bestaat met die van kloosters of kerken omdat de kasteelheer als voogd optrad voor het klooster of als patroon voor een kerk. Dit is in de gevallen van de kloosters Ruinen en Selwerd ruimtelijk waarneembaar, aangezien de kastelen in de nabijheid van het klooster lagen. In het geval van de parochiekerken kon de relatie zich uiten in bemoeienis van de kasteelheer met parochiesplitsing en de stichting van nieuwe kerken nabij het kasteel, zoals in Almelo en Diepenheim. Wellicht is dit op meer plekken gebeurd; alleen bij voornoemde locaties beschikken we over historische documenten om het verband ook daadwerkelijk te bewijzen. De band tussen kasteelheer en kerk of klooster hoefde overigens niet altijd zich in het directe landschap af te tekenen, zoals in het geval van de kasteelheer van Buckhorst, die over het patronaatsrecht van de kerk in Eelde beschikte.
2.10 Kasteelontwikkeling in relatie tot het fysieke landschap
In dit hoofdstuk hebben we geprobeerd zo goed mogelijk de kenmerken van de Overstichtse kastelen en het fysieke landschap te reconstrueren en te analyseren. In hoofdstuk 3 voegen we daar ook een maatschappelijke dimensie aan toe, die samen met de hieronder uiteengezette resultaten als basis zullen dienen voor de reconstructie van de langetermijnontwikkeling van het Overstichtse kastelenlandschap. We geven in de volgende paragrafen een overzicht van de tot dusver behaalde resultaten.
In dit hoofdstuk hebben we allereerst het fysisch-geografische landschap van het Oversticht op hoofdlijnen gereconstrueerd. Daaruit blijkt dat op basis van geomorfologische en
357 OBO II nr. 321, zie aantekeningen aldaar.
Het fysieke territoriale landschap
141