Page 122 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 122

                                Hoofdstuk 2
Niet alle kasteelterreinen waren eenduidig op één terreinvorm aangelegd. Ansen (3K14/4K6), Boxbergen (3K14/2M24), Elsen (3L6/4E3), Gramsbergen (3R7/3K14), Hemmen (4H3/10B1), Hondeborg-Weerselo (4K16/2R2), Jodenkerkhof (3R7/3K14), Klencke (3L2A/1R4), Klinkenberg (2R5/1R4), Oldengaerde (2M4/3L2A), Oldenhave (4K6/3L2), Stoevelaar (2M9/3K16), Weldam (3L5/2M24), Werkeren (4K14/3N4) en Yperenberg (4L14/2R11) lagen allemaal op de overgang tussen twee verschillende terreinvormen. Nadere bestudering van de ligging wijst uit dat al deze terreinen zijn gelegen in een laaggelegen gebied of aan de flank van een stuwwal of dekzandrug naar een laaggelegen gebied.
Figuur 2.25: Het mottekasteel de Klinkenberg (Drenthe), op de kaart weergegeven als een achtvorm, lag in het beekdal van de Geesterstroom (mosgroene gedeelte op de kaart). De kastelenbouwers hebben in dit geval gekozen voor de laagst mogelijke ligging aan een waterloop. Achtergrond: geomorfologische kaart en Topografisch-militaire Kaart.
Bodemkundige ligging van de kastelen
Behalve de geomorfologie zijn ook de bodemtypen van de voornoemde 90 kasteelterreinen onderzocht. Daaruit blijkt dat de meeste terreinen gelegen zijn op beekeerdgronden, namelijk Borg Brammelo, Borgbarchien, Borggreve, Den Dam, Eerde, Eschede, Grimberg, Hemmen, Hondenborg te Zenderen, Hoykink, Jodenkerkhof, Klencke, Klinkenberg, Koohorst, Mensinge, Nijenhuis, Olidam, Ramele, Rhaan, Scherpenzeel, Schulenborg, Stoevelaar, Ter Molen, Terwee, Waterburcht en Weldam. Daarna volgen de enkeerdgronden
 120





























































































   120   121   122   123   124