Page 112 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 112

                                Hoofdstuk 2
(7) IJzeroerblokken – Deze funderingstechniek kon alleen voor kasteel Coevorden worden aangetoond. De Sallandse toren, die rond 1400 is gebouwd, was op ijzeroer gefundeerd (figuur 2.21).
Figuur 2.21: Profieltekening van de Sallandse toren van het kasteel Coevorden, die rond 1400 moet zijn gebouwd. Uit de opgraving van Renaud in 1968 blijkt dat de grote bakstenen ronde toren was gefundeerd op brokken ijzeroer.
Bouwheren van de kastelen
De eerst aantoonbare bouwheren (eigenaren) van de geïnventariseerde kasteelterreinen kunnen op basis van hun maatschappelijke positie in vijf groepen worden verdeeld, namelijk: (1) de bisschop; (2) edelvrijen; (3) ministerialen; (4) partijen (dat wil zeggen maatschappelijke groeperingen die samen een factie vormden zoals de Drenten en Gelkingen) en (5) steden. Of deze eerst aantoonbare eigenaren ook daadwerkelijk aan de basis hebben gestaan van de oorspronkelijke bouw van de desbetreffende kastelen, kon niet altijd worden achterhaald, maar is wel aannemelijk. Alleen van de kastelen die vóór 1200 zijn gebouwd zou in theorie de koning de opdrachtgever kunnen zijn, maar deze hebben we gemakshalve tot de bisschoppelijke kastelen gerekend.213 In hoofdstuk 3 wordt uitgebreider ingegaan op de historische achtergrond van deze kastelenbouwers en hun rol in de middeleeuwse samenleving. We beperken ons nu tot een kwantitatief overzicht als fundament voor het latere verhaal.
Wanneer wordt aangenomen dat de eerst aantoonbare eigenaar ook werkelijk verantwoordelijk was voor de bouw, blijkt dat verreweg de meeste terreinen zijn gebouwd in opdracht van ministerialen (56 procent), oftewel van de dienstadel van de bisschop van Utrecht (grafiek 2.5.). Daarna volgen getalsmatig de bisschop zelf (17 procent), partijen (4 procent), de stad Deventer (3 procent) en edelvrijen (3 procent). Bij drie terreinen is het niet geheel duidelijk of de bisschop zelf of een ministeriaal dan wel een edelvrije de oorspronkelijke bouwheer was. Voor zeventien terreinen kon niet worden vastgesteld wie de eigenaar was.
  213 Zie paragraaf 2.8 ‘het versterkingsrecht’. 110




























































































   110   111   112   113   114