Page 114 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 114
112
Hoofdstuk 2
bisschop
bisschop ofedelvrij stad
edelvrij ministeriaal bisschop ofministeriaal partij onbekend
1 1 1
3
15
211219 9 14
11211
1 1 1
4
5 13 29 8 8 3
3
Grafiek 2.6: Chronologisch overzicht van de eerst aantoonbare eigenaren van de middeleeuwse kastelen in het Oversticht, ingedeeld in intervallen van 50 jaar (n =134).
2.7 De fysisch-geografische ligging van de kastelen
Inleiding
Bij de bouw van kastelen was de ondergrond van groot belang, niet alleen vanwege de noodzakelijke fundering van deze vaak grote en zware gebouwen, maar ook vanwege de wens om watervoerende grachten rond de burcht te kunnen aanleggen. De bouwheren hadden veelal specifieke wensen over de landschappelijke ligging, bijvoorbeeld wanneer ze bepaalde natuurlijke passages door laagten wilden controleren of wanneer de kasteelheer een specifiek uitzicht wenste.
Door de geomorfologische, bodemkundige en hydrologische ligging van de kastelen te bestuderen kunnen mogelijke voorkeuren voor locatiekeuzes worden ontdekt. Een dergelijk analyse kan zowel op lokale schaal als op een regionale of, in dit geval, territoriale schaal. We beginnen hieronder met een kwantitatieve analyse door de kasteellocaties te confronteren met geomorfologische kaarten en bodemkaarten, variërend in schaal van 1:10.000 tot 1:50.000.
Regionale differentiatie in het verspreidingspatroon van de kastelen
Wanneer we de verspreiding van kasteelterreinen tussen 1000 en 1450 in het Oversticht in één oogopslag overzien, blijkt direct dat er grote regionale verschillen bestaan in de dichtheid. Er zijn gebieden waar vrijwel geen burchten voorkomen, zoals bijvoorbeeld grote delen van de keileemplateaus en dekzandgronden van het Drents Plateau (Noordenveld, Rolder dingspel, Oostermoer, Zuidenveld, Beiler dingspel, Dieverder dingspel), centraal Salland (wijde omgeving Raalte) en het overgrote deel van de Sallandse en Twentse stuwwallen. Daarnaast zijn er gebieden waar op relatief korte onderlinge afstand een clustering van kastelen zichtbaar is. Voorbeelden zijn de woldgebieden en direct aangrenzende natte zandgronden in de Kop van Drenthe (Noordenveld, Gorecht), Zuidwest-Drenthe en Noordwest-Overijssel en de broekgebieden in Zuidwest-Twente en het Bekken van Hengelo (figuur 2.6).
<1150 1150-1200
1200-1250 1250-1300
1300-1350 1350-1400
1400-1450 1450-1500
>1500