Page 297 - Secondary school students’ university readiness and their transition to university Els van Rooij
P. 297
Appendix II
6. Wat ik leer in het ene vak probeer ik in verband te brengen met wat ik leer in andere vakken.
7. Als ik iets nieuws lees voor een vak, probeer ik dat in verband te brengen met wat ik al weet over dat onderwerp.
8. Bij het leren maak ik samenvattingen van de belangrijkste stof in het boek en in mijn aantekeningen.
9. Ik probeer de stof te begrijpen door de informatie uit het boek te koppelen aan wat de leraar tijdens de lessen hee verteld.
10. Ik probeer de stof die ik lees in het boek toe te passen tijdens andere lesactiviteiten zoals in een discussie in de klas.
Organisatie (organisation)
11. Als ik veel tekst moet leren, maak ik een schematisch overzicht van de tekst om mijn gedachten te ordenen.
12. Als ik moet leren, zoek ik in de stof in het boek en in mijn aantekeningen van de les naar de belangrijkste informatie.
13. Ik maak tabellen, schema’s of guren om de leerstof te ordenen.
14. Tijdens het leren neem ik mijn aantekeningen van de les door en maak ik een overzicht van belangrijke begrippen.
Kritisch denken (critical thinking)
15. Vaak twijfel ik aan wat de leraar vertelt of wat er in het boek staat en bepaal ik zelf of de informatie juist is.
16. Als er tijdens de les of in het boek een theorie, interpretatie of conclusie wordt gepresenteerd, probeer ik te beslissen of er daarvoor wel sterk bewijs is.
17. Ik gebruik wat ik leer op school om mijn eigen ideeën over een onderwerp te vormen.
18. Ik vergelijk mijn eigen ideeën/opvattingen over een onderwerp met wat ik over dat onderwerp leer op school.
19. Ik bedenk vaak alternatieve verklaringen voor uitspraken of conclusies die ik op school hoor.
Metacognitie (metacognitive learning)
20. Tijdens de les mis ik vaak belangrijke informatie, omdat ik aan andere dingen zit te denken. (R)
21. Bij het bestuderen van een studieboek stel ik mezelf vragen om de belangrijkste informatie uit de tekst te halen.
296