Page 285 - Secondary school students’ university readiness and their transition to university Els van Rooij
P. 285
Appendix I
wetenschappelijke kennis delen en weten ze waar ze deze kennis kunnen vinden. Deze voordelen gelden in alledaagse lessen, maar zeker ook bij het begeleiden van pro elwerkstukken. Verder kunnen universitair opgeleide leraren hun leerlingen een realistisch beeld geven van studeren aan de universiteit en van speci eke opleidingen in hun vakgebied. Vanuit het belang van universiteitsvoorbereiding van vwo-leerlingen gezien is het dus urgent dat er maatregelen worden genomen om het aantal universitair opgeleide leraren te verhogen.
5.4 Beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek
Een belangrijke beperking van dit proefschri is dat slechts één studie een longitudinaal design had (Hoofdstuk 5) en dat veel relaties tussen factoren correlationeel waren (Hoofdstukken 4 en 7). Om sterkere conclusies te kunnen trekken, met name wat betre de samenhang tussen kenmerken van leerlingen op het vwo en hun latere prestaties op de universiteit, is meer longitudinaal onderzoek noodzakelijk. Verder zijn veel factoren buiten beeld gebleven, omdat de focus lag op motivationele en gedragsmatige leerling- en studentkenmerken. Uit de overzichtsstudie (Hoofdstuk 3) kunnen we opmaken dat veel andere factoren ook belangrijk zijn, zoals persoonlijkheidskenmerken en kenmerken van de leeromgeving op de universiteit. Tot slot geldt dat de resultaten in dit proefschri slechts beperkt generaliseerbaar zijn naar andere landen, omdat het sterk gedi erentieerde Nederlandse onderwijssysteem – het bestaan van een afzonderlijk type voortgezet onderwijs dat speci ek voorbereidt op universitair onderwijs – internationaal niet gangbaar is.
Voor vervolgonderzoek naar de transitie is het aan te raden dat meer longitudinaal onderzoek opgezet wordt dat van start gaat vóór de pro elkeuze in leerjaar 3 en leerlingen volgt tot en met in ieder geval het eerste jaar op de universiteit. In een dergelijk onderzoek moeten vooral ook factoren van de vwo- leeromgeving worden betrokken, zodat sterk onderbouwde aanbevelingen kunnen worden gedaan om universiteitsvoorbereiding op het vwo te verbeteren. In het bijzonder kan systematisch worden onderzocht of zelfselectie de oorzaak is dat oud- natuurpro elleerlingen beter presteren op de universiteit of dat een natuurpro el leerlingen beter voorbereidt op de universiteit dan een maatschappijpro el, en zo ja, welke pro elspeci eke elementen van de leeromgeving of leerinhoud hieraan bijdragen. Ook is het aan te raden dat wordt onderzocht hoe de voorbereiding op de eindexamens zich verhoudt tot universiteitsvoorbereiding en hoe de inhoud van de eindexamens zich verhoudt tot de kennis en vaardigheden die
284